Waar is Mario nu? Weer THUIS!





















Deel 19 – Weer thuis.

Met m’n knieën in de rugleuning van m’n voorbuur geboord neem ik plaats op stoel 37f.

Twee stoelen verderop zit een vrouw met Chinese looks met als een van de weinige passagiers een mondkapje voor. Wanneer ze even later uitbarst in een hoestbui ontvangt ze vele vernietigende blikken van medereizigers. “Moet het dan die kant op”, vraag ik me af. In Nederland is het virus op dat moment nog niet gesignaleerd maar ik vrees dat dat niet lang meer uit zal blijven. Om 14:00 uur land ik op Schiphol en staat m’n schatje me al op te wachten voor wederom een heftig weerzien.

Buiten is het koud en regenachtig en gelijk komt m’n waardering voor het Afrikaanse klimaat weer naar boven. We besluiten een weekje in België te vertoeven om daar te acclimatiseren. Naast de aanhoudende regen, kou en openlucht buitendouche was dit een prima plan en hebben we elkaar na 8 maanden opnieuw leren kennen.

In die week ook de kids en kleinkinderen weer kunnen knuffelen. Gelukkig mocht dat toen nog en waren er door de overheid in Nederland en België nog geen maatregelen getroffen. Net op tijd terug, zullen we maar denken. Ook op maandagavond weer als vanouds naar de sleutelclub waar ik, hoe kan het ook anders, weer enorm hartelijk ontvangen werd met taart, bier en een fantastisch spandoek. De Honda is voorlopig nog onderweg dus maar snel de Ducati bij Sjaak uit de garage gestolen zodat ik in ieder geval voorlopig m’n eigen wheelz had.

Na een weekje lanterfanten was het weer tijd om aan het werk te gaan. Er moet per slot van rekening ook weer wat verdiend worden. ‘s Ochtends om 07.30 uur de Ducati starten voor een weinig uitdagende rit naar onze vestiging in Dongen. Tot aan de dag van vandaag iedere dag weer een teleurstelling. Wat verlang ik elke dag nog terug naar de ochtenden waarbij ik m’n tent af brak en op de motor stapte met in m’n achterhoofd: “waar kom ik vandaag weer terecht, hoe zijn de wegen, wie kom je wel of niet tegen en waar zal ik vannacht slapen”. Dat ongewisse, avontuurlijke en soms zelfs spannende is wat ik enorm mis. Dat zal ook nog wel even zo blijven vrees ik, zeker vanwege de inmiddels opgelegde maatregelen en beperkingen door de overheid. Begrijp me goed, ik sta voor 100% achter de maatregelen, maar voor m’n heimweeperikelen komt het minder goed gelegen.

 

Gelukkig staan Jacq en ik hier vrij nuchter in en brengen we samen veel tijd door in bed, krijgen de honden volop beweging in het bos en gaan we zelfs uit naar ons zelf gecreëerde strand in de achtertuin. Het weer laat dat ondertussen toe want de zomer is op komst. Wel word ik door de genomen maatregelen enorm beperkt in m’n fysieke beweging die ik natuurlijk in Afrika in grote mate had. Was niet voor niets 20 kilo afgevallen, waar momenteel al weer 10 kilo van terug gewonnen zijn. Om hier toch aan te werken sta ik nu regelmatig op m’n trialmotor in de achtertuin te oefenen en is de woonkamer omgebouwd tot fitnessruimte.

Ook de gezamenlijke sleutelavonden op de motorclub zijn voorlopig nog verboden dus het broodnodige onderhoud aan de Honda moet nog even wachten. De Honda, die ik afgelopen vrijdag opgehaald heb in de haven van Rotterdam. In Italië is ie volgens mij nooit gearriveerd en 2 dagen na m’n verzoek om ‘m door te sturen naar Rotterdam bleek ‘ie daar al in een loods te staan. Na betaling van de nodige euro’s en een poging vanuit het corrupte Egypte om er nog meer geld uit te slaan werd ik herenigd met m’n kindje en dat voelde super goed.

Al met al een geweldige belevenis om op terug te kijken, wat ik dan ook graag met iedereen die belangstelling heeft wil doen. Heb een PowerPoint presentatie in elkaar gesleuteld met de mooiste foto’s en momenten van m’n reis. Onder het genot van een borrel en Afrikaans eten wil ik die graag aan iedereen tonen onder het motto: AFRIKA MEER DAN ZAND ALLEEN.

Zodra we weer mogen samenscholen, knuffelen en ons gezamenlijk bezatten, plaats ik hiervoor een uitnodiging op deze site dus houd hem in de gaten! Let op wel: verschijnen in passende Afrikaanse kledij.

Hopelijk tot snel en tot die tijd: STAY SAFE.















Deel 18 – Egypte - Slot

Om 06.00u word ik wakker in m’n tentje aan de grens tussen Sudan en Egypte. Ik hoor duidelijk gekletter van water en vraag me af wat dat kan zijn, want zover ik me kan herinneren was er hier nergens een kraan. Ik kleed me aan en na een inspectie rondom m’n tent zie ik dat de velgrand van het voorwiel van de Honda vol staat met een gele vloeistof. Smerige vrachtwagenchauffeurs. Reden te meer om hier zo snel mogelijk weg te geraken. Ik controleer de binnengekomen berichten op m’n telefoon maar helaas geen bericht van Tonnie met een e-visum voor Egypte. Ik besluit het er toch op te wagen, in de hoop dat ze op het grenskantoor straks het e-visum wel al online hebben staan.

Later op de dag zal blijken dat het me 7,5 uur heeft gekost om de grens te passeren. Corruptie alom; 30 pond om alleen al door het hek te mogen, 25 pond voor een twijfelachtige grensbelasting, 460 pond om het douaneterrein op te mogen. Gelukkig vindt men in de computer mijn aanvraag voor het e-visum en mag ik naar het volgende loket. 7500 pond voor een carnet en een paar tijdelijke Egyptische nummerplaten voor de Honda. 550 pond voor een billnummer en nog eens 500 pond voor weet ik veel wat voor belasting. Eind van de dag de fikser afrekenen en dan kan ik de grens passeren op weg naar de gratis ferry die bij aankomst toch nog 100 pond blijkt te kosten. Uiteindelijk aan de overkant van het water en daadwerkelijk in Egypte heeft het een vermogen gekost.

De zware dieselmotor van de ferry wilde niet starten, maar na wat hand- en spandiensten sloeg ‘ie aan en konden we op weg. We arriveren in Aboe Simbel en het is werkelijk niet te geloven dat je met het passeren van een landgrens in een geheel andere wereld terecht kunt komen. Een heel pittoresk dorp aan de oever van de Nijl en met een uitstraling die 100 procent moderner is dan ik gewend was in Sudan en Ethiopië. Ook is er hier geen afval te bekennen. De straten zijn schoon en alles ziet er verzorgd uit. Ik boek een kamer in een hotel midden in het dorp en mag de Honda gewoon via de hoofdingang naar binnen rijden en door de gangen heen voor m’n kamerdeur parkeren.

De eerste etappe in Egypte was niet anders dan ik had verwacht. Zand, zand, en nog eens zand. Niet alleen op en naast de weg maar ook in je slaapzak, je spaghetti en uiteindelijk ook tussen je billen. Koud, 9 graden maar, en veel wind. Onderweg wordt me ook hier weer een lekkere lange zelfgedraaide sigaret aangeboden. Je weet wel: zo een waar je goed van slaapt. Wanneer je hiervoor bedankt snappen ze er niks van, want je komt toch uit Nederland.

Ondanks de naam van de campsite, Adams Home, was er niemand thuis en zag de campsite er leeg en verlaten uit. Wildkamperen kan hier enkel met toestemming van de politie dus verderop maar een guesthouse geboekt met uitzicht over de Nijl. In het guesthouse ontmoet ik Catharine. Een Duitse architecte die al 20 jaar in Alexandria woont en daar in opdracht van een Franse maatschappij archeologisch onderzoek ondersteunt in de Egyptische woestijn. Vrijdag vliegt ze weer naar huis en ze vertelt veel contacten te hebben in Alexandria. Ze gaat voor me op zoek naar een adres voor tandwielen en een ketting voor de Honda. Deze zijn tot op de naad versleten.

De volgende dag slaap ik in een cabin op de campsite van Achmed. Een gezellig soort backpackerscampsite waar Achmed me verwelkomt met een koud biertje, wat in een moslimland als Egypte onverwacht maar wel heel erg welkom is.

Vanwege de rush die er enigszins ontstaan is om zo snel mogelijk thuis te komen kies ik ook hier in Egypte voor de kortste route en laat de toeristische attracties links liggen. Niet dat me dat veel doet, want om tussen duizenden toeristen tempels en piramides te bezoeken is toch niet mijn ding en ook niet dat waar ik voor naar Afrika gekomen ben. De route naar Cairo was een regelrechte ramp. De tolweg was in eerste instantie fantastisch maar veranderde al snel in een driebaans achtbaan met spoorvorming tot wel 20cm diep. Vrachtwagens bleven links rijden om daar hun truck in het gareel te houden en de rest van het verkeer slalomde daar al toeterend omheen waarbij velen voor de berm kozen omdat die nog het best begaanbaar was. 550 km langs de Nijl afgelegd vandaag.

Morgen van hier uit op naar Alexandria voor de zoektocht naar een boot die de Honda naar Italië, Griekenland of Turkije kan brengen. De ferry naar Italië gaat helaas niet meer. Deze route is opgeheven na alle schermutselingen in het grensgebied. Een route vanuit Egypte naar Israel via Jordanië is voor motorrijders ook niet meer mogelijk. Het grensgebied is enkel toegankelijk voor militaire voertuigen en de tunnel onder de Nijl niet toegestaan voor motoren. Rest me dus niet veel anders dan een boottocht naar Europa voor de Honda te vinden en zelf er achteraan te vliegen.

Egypte is geen Europa, al komen steden als Cairo en Alexandria wel dicht in de buurt. Ook is het geen Afrika in die zin zoals ik andere Afrikaanse landen heb leren kennen. Het zit er eigenlijk een beetje tussenin.

 

Ondanks de hulp van Catharine is een zoektocht naar een nieuwe ketting en tandwielen voor de Honda hier onbegonnen werk. Geen enkele leverancier hier spreekt Engels en doet ook geen enkele poging je te verstaan of mee te werken aan communicatie via Google Translate.

Dit is ook het beeld dat je op straat van de Egyptenaren hier krijgt. Ze gunnen een blanke niet-moslim geen blik waardig, zijn afstandelijk en enkel de inwoners die Engels spreken, wat er maar weinig zijn, zijn bereid je te helpen. Het voelt over het geheel zeer ongastvrij aan. Verder denkt iedereen iets aan je te kunnen verdienen en wordt je als buitenlander geacht je portemonnee te trekken en over wisselgeld word nooit gesproken.

Bijna 10 shipment agencies gebeld waarvan er maar 1 de telefoon beantwoordde. Kreeg daar een telefoonnumker van de manager met het verzoek haar morgen te bellen. Na telefonisch contact met New Trans de volgende dag het kantoor bezocht en van alle documenten eenkopie achtergelaten. Ondanks een verzoek voor een dagelijkse update over een mogelijk transport van de Honda naar Europa helaas nooit een antwoord ontvangen. Op vrijdag word ik door Catharine uitgenodigd om aan te schuiven bij een lunch met haar collega’s. Dit levert me geheel onverwacht goeie contacten op en na een dag heb ik drie telefoonnummers van mensen die me mogelijk kunnen helpen met het vinden van een shipment agency. In de loop van de dag krijg ik via Mauritz al een telefoonnummer door van Ayah. Ik bel haar en drie uur later zit ik bij haar op kantoor om het transport te bespreken.

Ongelooflijk maar waar: de volgende dag hebben ze een transport voor me geregeld en wordt er een planning gemaakt om de Honda naar Genua te verschepen om van daar uit naar Nederland terug te kunnen rijden. Dolgelukkig als ik ben met deze overeenkomst nodig ik Ayah uit voor een etentje ‘s avonds, ook vooral omdat ik het contact met het agency graag op deze manier warm wil houden. Ayah blijkt een 23 jarige, die verloofd is met een man in Dubai. Over 5 à 6 maanden gaat ze met hem trouwen en ze heeft me toegezegd een uitnodiging voor de bruiloft te sturen. Ook ligt er een presentje voor me klaar op de dag dat ik vertrek vanuit Alexandria richting Cairo om daar een vlucht te gaan boeken.

Ondertussen bereiken me de berichten m.b.t. Corona. Het noorden van Italië vlak bij Genua is al gedeeltelijk afgesloten vanwege de uitbraak van deze mysterieuze griep. Daar de Honda er ca. 24 dagen over gaat doen om met de boot in Genua te arriveren vraag ik mezelf af of ik wel zo lang met een mondkapje op in Genua wil gaan zitten wachten. Omdat ik thuis ook gewenst ben besluit ik om een vlucht naar Schiphol te boeken en over een week of 4 terug te keren naar Genua om de Honda op te halen en naar huis te rijden.

Donderdag de gehele dag in de haven van Alexandria geweest. Zeker 15 kantoren bezocht met allemaal havenmedewerkers die iets te zeggen willen hebben over het transport van de motor en met pen en papier i.p.v. een degelijk computerprogramma iets lijken in te vullen. Er zijn 3 mensen van het traffic agency voor nodig om de havenmedewerkers er van te overtuigen dat de manier van werken binnen dit havencomplex voldoende tijd in beslag heeft genomen en het nu tijd is de benodigde stempels te zetten. 14000 pond traffic office smeergeld later staan we met de benodigde papieren bij de container en laden we de Honda voor transport. Dat terwijl buiten de politie zonder helm en met een peuk in hun bek op hun politiemotoren rondrijdt, geen enkele weggebruiker ruimte maakt voor de met sirenes aan rondrijdende ambulances en er tussen al het rondzwervende afval en zwart walmende diesels een enkele gloednieuwe elektrische bus door de stad rijd want ja, je moet wel ergens beginnen natuurlijk.

De volgende ochtend neem ik de bus naar Cairo Airport voor m’n vlucht via München naar Schiphol. Is dit dan het einde van m’n reis? Zo voelt het nog niet echt en ik denk ook dat het pas zo aanvoelt wanneer ik met de Honda de Julianastraat in Rijen indraai over een paar weken. Daar waar ik dan 8½ maand geleden afscheid nam, een geweldige ervaring rijker ben en nog meer ben gaan houden van het motorrijden op zich. Zou ik het weer doen? Jazeker, maar niet meer alleen. Jacqueline komt me morgen ophalen op Schiphol, heb haar enorm gemist en we kijken er beiden naar uit om na die lange tijd en alle gebeurtenissen weer echt samen te zijn. Het voelt als de dag van gisteren dat ik vertrok en op dit soort uitdagingen staat dan ook geen tijdslimiet. Zoals ik al eerder meldde had ik onderweg het gevoel dit de rest van m’n leven te kunnen doen. Misschien een les voor iedereen die de tijd nog in z’n voordeel heeft. “Go fast, life is short”.

Veel mensen zullen me vragen wat nu het mooiste moment van m’n reis was. Hier kan ik heel kort over zijn. Het is bevrijdend te ondervinden dat er op deze wereld nog genoeg mensen zijn die je kunnen verrassen en verwonderen met hun ongecompliceerde en warme eigenschappen, zonder de intentie te hebben hier iets voor terug te krijgen.
















Deel 17 – Sudan - 11.02.2020

“Are you hungry?”: Een vraag die me regelmatig gesteld werd hier in Sudan. Je zou die vraag als blanke niet zo snel verwachten want zo ondervoed zie ik er nu ook weer niet uit. Het blijkt bij het gebruik van de Sudanezen te horen dat bezoekers aan hun land goed verzorgd worden en zeker voldoende eten krijgen.

Afrekenen was er meestal niet bij. Men zag het als een eer en welkom heten aan de buitenlander. Ook op straat werd er constant “welcome!” naar me geroepen en werden er ongevraagd handen geschud. Een groot contrast met Ethiopië. Engels spreken doen de meesten hier ook niet maar men doet wel enorm z’n best om met handen en voeten tot een gesprek te komen.

Verder is Sudan niet veel meer dan een grote zandbak. Leuk voor een kind van 3 met emmertje en schep maar qua vergezichten en natuurschoon is er niks te beleven. Bij het verlaten van Ethiopië was er zat te beleven. Het e-visum dat ik had was bij aankomst in Ethiopië ingenomen en vervangen voor een ander formulier met dezelfde gegevens er op. Hier nam men echter bij de douane geen genoegen mee en ze wilden toch echt het origineel zien. Deze keer maar niet de beterweter uitgehangen en de man gezegd dat ie groot gelijk had. Jammer genoeg hielp deze aanpak ook niet en werd ik vrolijk teruggestuurd met de mededeling: “kom morgen maar terug, dan hebben wij ondertussen contact met het hoofdkantoor in Addis Ababa”. Shit, nog een nacht in Ethiopië. Wat zijn we in Europa met onze open grenzen dan toch verwend. Ik heb me ‘s ochtends om 8 uur opnieuw gemeld aan de grens en toen lieten ze me eindelijk gaan.

Nog geen uur later stond m’n voorwiel in Sudan. Voor de weg vanaf de grens naar Khartoem had men me al gewaarschuwd. Had niets met een weg te maken maar leek meer op een maanlandschap. Bij aankomst in de hoofdstad bleek maar weer eens dat ieder Afrikaans land er z’n eigen draai aan geeft. Voor het verkrijgen van een Sudanese simkaart moest ik een Sudanees legitimatiebewijs hebben. Al snel iemand gevonden die me wel wilde begeleiden naar een wazig administratiekantoor waar ze dat wel konden regelen. Legaal of niet, maar een uurtje later was ik weer online.

Meer problemen gaven de financiën in Sudan. Na drie pinautomaten bezocht te hebben die m’n visa card weigerden toch maar een bank opgezocht. Krijg ik daar te horen dat er in Sudan vanwege de USA sancties een of ander embargo van kracht is dat bepaalt dat er met een buitenlandse betaalpas geen geld opgenomen kan worden. Dacht slim te zijn door naar het International Airport te gaan om het op belastingvrij gebied te proberen. Helaas ook hier hetzelfde verhaal. Een volgend helder moment bracht me op het idee om vannacht een 5 sterren hotel te nemen bij het vliegveld. Hier dan met m’n visa card meer te betalen dan de kamer kost om zo cash terug te krijgen. Ik dus met m’n met klei en modder besmeurde laarzen en motorkloffie door de door een piccolo opengehouden deur gebanjerd, over de glimmende marmeren vloer, op naar naar de receptie.

Je houdt het niet voor mogelijk, maar zelfs hier was betalen met een visa card niet mogelijk. Wat een ellende. Straks bij de grens naar Egypte heb ik cash nodig voor m’n visum, heb nog zo’n honderd liter benzine nodig om Sudan te doorkruisen en m’n pak spaghetti is ook bijna op. Nu is Sudan gelukkig spotgoedkoop en kom ik helemaal zonder cash te zitten, dan zoek ik wel een baantje voor een week of zo. Ondertussen Tonnie gevraagd online een e-visum voor me aan te vragen en te betalen zodat ik daar straks alvast geen geld voor apart hoef te houden.

In het centrum van Khartoem word ik aangesproken door 4 in groen schooluniform gestoken studenten. Of ik ze maar even uit kon leggen hoe ze aan een Europese studiebeurs konden komen. De educatiemogelijkheden zijn hier gering dus willen ze maar wat graag naar het buitenland. Tijdens ons gesprek op straat komt ook hun leraar er bij en probeer ik ze op weg te helpen met wat info via internet.

De leraar weet nog wel een goedkoop hotelletje hier in de stad. Zal hier toch moeten overnachten want de benzinepompen zitten vanwege economische sancties allemaal zonder en de Honda staat zo goed als droog. Voor de benzinestations staan ondertussen al honderden auto’s en tuk tuks te wachten tot er misschien vandaag of morgen toch een tankwagen arriveert. Het hotelletje heeft geen achterom, maar de eigenaar verzekert me dat de Honda veilig gestald kan worden voor de nacht. Hij plukt een aantal voorbijgangers van de straat en met z’n zessen tillen ze de Honda de gemetselde trap van het hotel op en plaatsen de motor in de lobby. Mooi zoals dat hier gaat en niemand die verbaasd staat te kijken.

’s Ochtends het benzinestation weer geprobeerd, maar het is onbegonnen werk. Ik rij naar een groep jongeren die het benzinepomptafereel van een afstand staan te bekijken. Ik vraag hen of ze nog aan een litertje of 25 kunnen komen en zoals verwacht was dat voor hen op de zwarte markt geen probleem. Een tuk tuk werd er op uit gestuurd en 15 minuten later stonden ze met kannen de tank van de Honda te vullen. De literprijs op de zwarte markt ligt natuurlijk iets hoger maar gelukkig had ik gisteren avond in de stad Mohammed ontmoet die wel een mannetje wist die mijn laatste 100 US dollar om kon wisselen voor Sudanees geld.

 

Mohammed, een afgestudeerde medisch specialist die z’n goeie baan in het buitenland opgezegd heeft om terug naar Khartoem te komen om daar voor z’n ouders te kunnen zorgen. Hij runt hier nu de kleine farm van z’n vader en speelt daarnaast doktertje in het nabijgelegen hospitaal. Ook hier zie ik weer hoe belangrijk het voor vele Afrikanen is om voor hun familie te zorgen. Hij heeft ook een duidelijke mening over de Afrikanen in het algemeen: “als ze willen dat hun economie groeit zullen ze zich minder lui moeten gedragen. Je kunt niet de gehele dag op je kont blijven zitten om koffietjes te drinken”.

Met een volle tank rij ik even later m’n achterband lek. Door de klap is ook het ventiel geheel uitgescheurd, dus er is geen plakken meer aan. M’n verse reservebinnenband tevoorschijn gehaald en het achterwiel gedemonteerd. Al snel staat er een hele kudde jeugd om me heen die stuk voor stuk goedbedoeld willen helpen. Gelukkig komt er een oudere bij die de jeugd tot rust maant en zegt dat ze mij m’n gang moeten laten gaan. Bij de montage van de buitenband neemt de oudere me de bandenlichters uit m’n handen. Hij stuurt een van de jongens naar z’n huis en die komt terug met een enorme moker. Met de moker en een enorme slagprecisie slaat de man de hiel van de band om de velg heen. Nog nooit zoiets gezien en natuurlijk veel veiliger voor de binnenband dan het gewrik met de bandenlichters. Bij m’n vertrek wil ik de jeugd een fooi geven maar dat wordt door hen pertinent geweigerd. “Wij in Sudan zijn er om mensen te helpen”, zeggen ze. Een duidelijk statement en zo heb ik de bevolking in Sudan ook overal ervaren.

Later op de dag weer een mooi wildkampeerplekje gevonden en genoten van de sterrenhemel. Een biertje er bij had het feest helemaal compleet gemaakt, maar helaas: het tekort aan cash en het feit dat Sudan een strikt moslimgebied is maakt het verkrijgen van alcohol onmogelijk.

Het landschap is enorm saai, het lijkt in alle opzichten op wat ik gezien heb in Namibië. Zand, zand en nog eens zand, hier en daar een heuvel maar verder helemaal plat met gigantisch veel wind. Ja, m’n vijand is weer terug. De bevolking daarentegen maakt veel goed. Hoef maar met de motor aan de kant van de weg te staan en mensen stoppen direct om te vragen of ik hulp nodig heb. Bij een klein restaurantje voor de deur word ik naar binnen geroepen voor een gratis ontbijt en eind van de middag moet ik aanschuiven bij 6 man die zitten te eten. Gezamenlijk eten en natuurlijk uit 1 pan is hier een ding. Het geeft je een enorm samenhorigheidsgevoel.

Natuurlijk ook de dag erna weer geen benzine te verkrijgen. Uiteindelijk een marktkoopman gevonden die iemand gaat bellen. Benzine van de zwarte markt en natuurlijk het mannetje is ook zwart. Ik moet hem volgen tot in z’n achtertuin om de hondatank te vullen. Op straat wil hij niet gezien worden, want op verkoop van benzine op de zwarte markt staat hier een gevangenisstraf.

De laatste dag naar de grens is geen goede. Om 4 uur ‘s ochtends trekt de storm al de haringen uit het woestijnzand en dondert m’n tent in elkaar. In het donker alles ingepakt en me alvast maar gemeld bij een benzinepomp die vanaf 8 uur benzine zou hebben. Om 8 uur krijgen we te horen dat ze vannacht niet bevoorraad zijn. Ik rijd naar het plaatselijke vliegveldje en vind daar een pomp die me kan voorzien van voldoende peut om de grens te bereiken. 400 kilometer wind en giga zandstormen: geen goed afscheid van een met vuilnis bezaaid land en een fantastisch volk. M’n armen zijn vandaag door de wind 2x zo lang geworden, of in ieder geval voelt het zo.

Bij de poort van de grens zet ik m’n tentje op in afwachting van binnenkomst van het e-visum.

Heel comfortabel is het hier niet, met honderden vrachtwagenchauffeurs die rondom de douanekantoren en dus ook mijn tent al hun behoeften doen. Besluit dan ook morgenochtend een poging te gaan doen de grens over te steken in de hoop dat m’n visum bij hen al binnen is.

Een kampeerder in een tent aan de grens is voor de meeste chauffeurs hier geen dagelijks kost, dus aan aanspraak geen gebrek. Heb al twee chauffeurs ontmoet die aangeven me wel te kunnen helpen met de oversteek van Egypte naar Italië of Griekenland. Telefoonnummers uitgewisseld en straks maar eens zien wat hun woord waard is. Natuurlijk moest ik ook bij hen weer aanschuiven voor de zelfgemaakte maaltijd. In het zand, op het kleed achter de vrachtwagen uit de wind. Hoe simpel kan het leven soms zijn.
















Deel 16 - Ethiopië  6.2.2020

De rodekruisman, of hoe dat hier ook heten mag, stopt de thermometer in m’n oor. 36,8 graden noteert ie in z’n boek en ik mag door naar het douanekantoor. Ze zijn hier doodsbang voor ebola dus heb je koorts dan kom je het land niet in. Weigeren wilden ze me toch al want via de email had ik geen betalingsbewijs voor m’n visum ontvangen, enkel het E-visum zelf. Dit liep ook nog eens via de email van de campsite dus kon ik het ook nog eens niet laten zien. Toen ik dit aan de douanebeambte, een miezerig arrogant mannetje met Hitler snor, uit probeerde te leggen ging ie op z’n strepen staan en vond dat ik vooral niet moest doen of ik wist hoe hij z’n werk moest doen. Ga daar maar zitten zei ie en wees op een paar versleten tuinstoelen, dus toen wist ik al dat het een lange zit zou worden. Anderhalf uur later gaf ie me met veel gevoel voor autoriteit de o zo benodigde stempel in m’n paspoort.

“Nu nog je Carnet de passage in laten vullen”, zei ie met een grijns, “maar die afdeling is sinds een half uur gesloten. Op zaterdag middag werken ze niet. Maandag weer.” Ik zoek buiten een fikser op en leg m’n probleem uit. De fikser was uit het juiste hout gesneden. Hij belde een ambtenaar en die zou, tegen betaling van small money natuurlijk, het kantoor open komen doen en m’n Carnet in komen vullen. Daar ik geen zin had m’n tentje voor 2 nachten op het douane terrein te parkeren ging ik snel akkoord en dacht dan met een uurtje hier weg te zijn.

Al met al had dat moeten lukken, ware het niet dat ik bij het wegrijden van het douaneterrein een onstabiel gevoel in de voorkant van de Honda bemerk. Ik controleer de voorband en ja hoor, half leeg. M’n pomp opgezocht en de band gevuld om zo naar het eerste het beste hotel te rijden zodat ik daar op m’n gemak de band kan plakken. Kortom geen goed begin voor Ethiopië.

Had me voorgenomen alle negatieve verhalen van reizigers met een korrel zout te nemen en zelf eerst maar eens te ervaren hoe het zou zijn. Nou, dat heb ik gedaan.

Ethiopië is het niet waard als volwaardig Afrikaans land door het leven te gaan. De bevolking is afstandelijk tegenover blanken. Waarschijnlijk vooral omdat buiten een enkeling om niemand Engels spreekt maar daarnaast ook geen enkele moeite doet om je te helpen. Zelfs de serveersters in restaurants en bedienden in hotels lopen zonder iets te zeggen weg en gaan een ander helpen. Kinderen gooien onderweg met stenen, stokken of wat ze ook maar vast hebben als je niet stopt om geld te geven. Money money money, give me give me is het enige wat er uit komt. Ook volwassenen schreeuwen je van alles toe wat niets te maken heeft met Jambo.

Verder is alles hier smerig en leeft men in zijn eigen vuil. De straten liggen vol met aangereden schapen, geiten en honden en de benzine is schaars. Al met al reden genoeg om zo snel mogelijk door Ethiopië heen te rijden.

Campings zijn er nagenoeg niet en wildkamperen wordt vanwege de veiligheid ten zeerste afgeraden. Rechts rijden is na maanden links weer een hele uitdaging. Kijk in het begin regelmatig de verkeerde kant op. Daarnaast eet je hier met je handen. Voorheen in Afrikaanse landen kreeg je als blanke nog wel een bestek er bij maar daar doen ze hier niet aan. Ook de toiletten zijn hier uitgerust met een kannetje water om je kont te spoelen en de rest met je nagels er af te krabben. Daar ik rechts ben en met links niet kan krabben heb ik eerst maar een voordeelpak toiletpapier aangeschaft zodat ik zonder problemen met m’n rechterhand kan eten. De volgende dag, regen, mist en 60 km modderpad. Op iOverlander had ik 350 km verderop een lodge gevonden maar bij aankomst bleken ze enkel suites te hebben voor 175 US dollar per nacht. Vriendelijk bedankt en ben naar Lake Lasaka gereden, waar een soort van camping zou moeten zijn. Na eerst een paar kilometer door het losse zand geworsteld te hebben kom ik op een compleet verlaten plek aan het meer. De eigenaar rekent maar 100 birr voor 1 nacht maar geeft er bij aan dat er geen toiletten of douches zijn, geen elektriciteit en geen water. Nu kun je alles buiten de elektriciteit met het meer oplossen dus kies ik er voor hier te overnachten en zelf een spagettietje te klaar te maken.

Om onder aan het meer gekomen rij ik met de Honda een enorm stijl zandpad bezaaid met stenen af en vraag me onderweg af of ik hier morgen ook weer boven geraak. Verstand op nul dan gaat ook dat vast wel weer lukken morgen.

Op naar Addis Ababa. Had op de kaart gezien dat er een vlotte tolweg die richting op gaat. Dus voor de kortste weg deze route gekozen. Aangekomen bij de tolweg wordt me de toegang geweigerd. In Ethiopië zijn motoren niet toegestaan op een tolweg. Navraag leert me dat de 125cc motoren daar niet snel genoeg zijn om met het verkeer op de tolweg mee te komen. Na mijn uitleg dat m’n Honda daar geen problemen mee heeft gooit ie het op het feit dat ik 2 wielen te weinig heb en dus rap rechtsomkeert moet maken.

 

De alternatieve route gaat over een modderig pad van ruim 170 kilometer dus kom laat aan in Addis Ababa. De stad oogt minder armoedig dan veel voorafgaande steden. De wijk waar m’n pension staat is sfeervol maar overbevolkt. Kroegen en restaurantjes zat met daartussenin hoerenkiet na hoerenkiet. Als blanke ben je daar niet veilig, want je wordt haast aan je haren naar binnen getrokken. Nu zijn die van mij na m’n scheerbeurt in Zuid-Afrika nog erg kort dus kreeg men er geen grip op.

Op de ambassade m’n paspoort achtergelaten voor het visum van Sudan. Op de terugweg word ik aangesproken door Sewasew en Gent. Twee zussen die vanuit het westen van Ethiopië samen naar Addis gekomen zijn en daar een shop in cosmeticaproducten runnen.

Heerlijk om weer gewoon even Engels te kunnen spreken in Ethiopië. Heb er de hele middag zitten buurten en ook hier was ik in no time op de hoogte van hun hele levensverhaal. Ook nu weer het onbeperkte geloof in god wat hun het vertrouwen heeft gegeven deze stap te maken en met succes. Beide hebben hun lichaam voorzien van Jezus erende tatoeages uit dank voor zijn bijstand. ‘s Avonds een filmpje gepakt. Bad boys for life, een echte aanrader.

Hier in Ethiopië wordt koffie zetten tot kunst verheven. Ontelbaar veel stalletjes waar koffie vers wordt gemaakt. Men beweert ook dat koffie is ontstaan in Ethiopië, waar ik zelf echter m’n twijfels bij heb. De koffie wordt gemengd met ginger, opgediend met een bokaal wierook ernaast en een takje kruiden er bij. Dit alles wordt klaargemaakt op een houtskoolvuurtje buiten op straat. In een van deze koffieshops ontmoet ik Solomon, een studerende artiest van 34 die volgens mij z’n pensioen als student wel gaat halen. Hij vindt mijn reis en bijbehorende verhalen zo bijzonder dat ie gratis een portrettekening van me maakt. Daarnaast doet ie ook nog een poging om me het alfabet van de Ethiopische taal, wat volgens hem als muziek klinkt, bij te brengen.

Ze zeggen wel eens dat Engelsen dwars zijn maar hier kunnen ze er ook wat van. Stond dus om 8 uur op de ambassade om m’n visum op te halen maar met 8 uur bedoelen ze 14:00 uur. Met ja bedoelen ze nee en andersom. Wanneer je dus in je pension vraagt of ze ook eten serveren zeggen ze ja maar bedoelen nee. Duurt dus een uurtje voor je door hebt dat je niks krijgt en moet je alsnog op zoek naar een restaurantje.

Op naar de grens. Helaas rij ik onderweg voor de tweede keer m’n voorband lek. Goed dat ik de vorige binnenband in het hotel geplakt heb, hoef ‘m dan ook alleen maar te wisselen nu. Een uurtje later kan ik weer verder en rij ik door een fantastisch mooi berglandschap met enorme hoogteverschillen en honderden haarspeldbochten. Jammer van het slechte wegdek met z’n vele gaten, stukken zand en ongelooflijk diepe spoorvorming, anders was het feestje helemaal compleet geweest.

De volgende dag wederom een bergetappe tot hoogtes van 5000 meter maar dit keer geheel onverhard. De Honda en ik krijgen het zwaar te verduren. De vrachtwagens maken enorme stofwolken en regelmatig moet ik maar hopen ver genoeg van het ravijn vandaan te blijven. Ik deel af en toe een schouderduwtje uit aan de tegemoetkomende bussen wanneer ze te dichtbij komen naar m’n zin. Al met al een hele mooie en spannende rijdag achter de rug. Moe maar voldaan een shithole opgezocht voor 4 euro per nacht. Wil eigenlijk graag even een douche nemen, maar bedenk me bij het zien van de elektrische douchekop. De aansluiting hangt aan z’n bekabeling half uit de muur te bungelen. Om het de elektricien makkelijk te maken is plus geel en min ook geel en randaarde in een badkamer doen ze hier niet aan. Maar gewoon even de stofdoek over m’n lijf gehaald en m’n slaapzak uitgepakt want het beddengoed ziet er niet uit alsof het in 2020 al gewassen is.

Wat me opvalt hier is dat enorm veel jongens hand in hand lopen. Weet niet of het een Ethiopisch gebruik is of dat er hier gewoon veel gays zijn. Heb er maar niet naar gevraagd om eventuele problemen te voorkomen. Echt veilig is het hier toch al niet en ik word dan ook gewaarschuwd niet de straat op te gaan in het donker. Dan maar een biertje op het trapje voor het hotel. Even later horen we iets verderop enkele schoten op straat en besluit ik m’n mandje maar op te zoeken. Past wel in het beeld wat ik heb van Ethiopië. Morgen snel de grens over naar Sudan met weer een uitzonderlijke ervaring in m’n broekzak.

Zo blijkt maar weer: Reizen is de enige uitgave die je rijker maakt.













































Deel 15 - 28.01.2020

Het is even geleden dat we contact hadden. Ik hoop dat iedereen de kerstdagen overleefd heeft en op nieuwjaarsdag met een enorme kater het bed uit is gerold. Dat betekent een goed begin van weer een prachtig jaar.

Mijn beslissing om Tanzania te laten voor wat het is en koers te zetten naar de kust van Kenia was een gouden greep. Droog, zonnig en een fantastische omgeving met wederom de tent op het prachtige witte strand aan de Indische oceaan. De route er naar toe was mooi en uitdagend. Aan de grens hadden ze het begrepen en was er warempel samenwerking tussen beide landen. 1 one stop gebouw, 4 loketten, 2 voor uitschrijving Tanzania en 2 voor inschrijving Kenia. Nog geen half uur en ik stond weer buiten. Wel moest voor het eerst al m’n bagage door de scanner. De lange metalen delen wekten argwaan dus die tas moest worden uitgepakt. Na het zien van de bandenlichters en de nodige uitleg waar die voor dienden kon alles weer worden ingepakt en trok ik Kenia in.

Kenia is een land vol verassingen. Aan de ene kant economisch ver ontwikkeld, prima educatie, moderne technologie en tegelijkertijd toch op vele plaatsen onderontwikkeld en armoedig. Het land is gericht op toeristen al hebben de terroristische aanslagen in het verleden en de recente overstromingen roet in het eten gegooid. In veel lodges en campsites zijn de bezoekersaantallen gering en de plaatselijke bevolking merkt dat aanzienlijk in de portemonnee. De beleving van het land is geweldig. Met z’n felgekleurde Sacco bussen, zwarte uitlaatwalmen, enorme gaten in het wegdek en alles om je heen voorzien van teksten die Jezus als King kronen. Ook hier is het geloof nadrukkelijk aanwezig.

Op iOverlander had ik een mooie campsite ontdekt met de naam Lions Bluff. Een 5 kilometer mooie piste er naar toe maar helaas: aangekomen bij de gate blijkt de campsite zich midden op het park te bevinden en mag ik er met de motor niet in.

De volgende campsite dan maar. 40 kilometer verderop en opnieuw een piste vanaf de doorgaande weg gevolgd. Na een kilometer splitst de weg zich echter in drieën en geen verbinding op Google maps. Gelukkig zie ik in de verte een boda boda op z’n 125cc brommer aankomen. De jongen bleek bereid me voor te rijden tegen natuurlijk betaling van small money. Hij moet gedacht hebben, die zal ik hebben met z’n adventure bike, want kilometers lang over een smal pad met mul zand reed hij me voor. Heuvels, greppels, bush, alles gezien wat het Afrikaanse binnenland te bieden heeft tot het mis ging. Een mooie springbult op het pad met wat ik niet verwachtte een scherpe linkse in het losse zand vlak daarachter. Voorwiel weg en daar lag ik. Samen met de boda m’n Honda weer op z’n wielen gezet, het zand tussen m’n tanden uitgehaald en daar gingen we weer. 15 minuten later arriveren we eindelijk op de campsite.

De eigenaar daar bevestigde m’n vermoedens. Had ik op de splitsing links aan gehouden was ik met 2 minuten op de campsite geweest.

‘s Ochtends op weg naar Diani Beach. Hiervoor moet ik dwars door het centrum van Mombassa. Wat een verkeerschaos. Op een gegeven moment staat alles muurvast en zie ik dat de boda boda’s hun weg vinden over de trottoirs, terrassen en pleinen. Ik spreek er een aan en vraag hem of hij een shortcut weet naar de ferry richting Diani Beach. Natuurlijk geen probleem en even later vliegen we beiden tussen de voetgangers door over de markt naar de haven. Heel onderweg roep ik vanaf de Honda sorry en 10 minuten later staan we aan de ferry. Op campsite Twiga plaats ik mijn tentje aan het strand en weet ik meteen waar ik de kerstdagen door zal brengen. Nog voor m’n tentje ingericht is staat Rudi, een rasta Keniaan, al voor m’n neus. Of ik zin heb in een verse kokosnoot. Natuurlijk heb ik dat en na een half uurtje is ‘ie terug en maakt de kokosnoot ter plekke voor me open. Hij heeft een heel pakket aan aanbiedingen voor me waaronder ook snorkeluitjes hier aan het strand of met de boot naar de marine lagune. Ik maak om te beginnen een afspraak voor snorkelen aan het strand, morgenochtend om 09.30u, voordat het tij te hoog wordt.

In de supermarkt onderweg had ik o.a. een pakje tuc koekjes meegebracht. Ik maak het open, draai me om om m’n koffiepotje te pakken en achter m’n rug grist een kutaap m’n tucjes weg en schiet er meteen mee in de boom. Onbereikbaar voor mij natuurlijk. Ondertussen staat de volgende local al bij me. Of ik misschien brandhout, verse vis of massage wil. Een voor een komen de locals langs en hun aanbod is oneindig. Op deze manier proberen ze een inkomen te vergaren.

Ik bestel 500 gram verse inktvis zodat ik morgen lekker verse calamaris klaar kan maken. Bij een derde bestel ik een alcoholisch drankje gebaseerd op kokosnoot. ‘s Avonds laat komt ‘ie het brengen, maar alleen al de geur van het goedje deed me al snel besluiten het drankje te doneren aan een van de camping gasten.

‘s Ochtends met Rudi door het lage tij naar de snorkellagune iets verderop op het strand gelopen. Een prachtige plek langs de rotskust en ik ben zo onder de indruk van het snorkelen dat ik meteen een boottrip naar de marine lagune bij hem reserveer om daar te snorkelen en dolfijnen te spotten. Op de wandeling terug trap ik op een zee egel en moet op de camping m’n pincet opzoeken om de afgebroken stekels uit m’n voet te peuteren.

De volgende dag om 07.00u met het busje naar de haven gebracht. Op zee diverse dolfijnen kunnen spotten en het snorkelen was een ongelooflijke ervaring. Heb vroeger zelf lang een aquarium gehad en het was net of ik in mijn eigen vissenkom rond aan het zwemmen was. De 6 schippers maakten er onderweg een echt feestje van en al snel werden er Afrikaanse liedjes gezongen waarbij de provisorische vuilnisbakken geleegd werden en gebruikt werden als trommel om het ritme waar ze hier zo goed in zijn aan te geven.

Op de terugweg Wasini eiland aangedaan voor een lunch. Vanaf het schip brachten watertaxi’s ons naar de kust en natuurlijk werd daar versgevangen vis geserveerd. De eilandbewoners hebben er zelf voor gekozen hier te willen wonen. Het is een hele hechte gemeenschap die daar overleeft met enkel regenwater, geen elektriciteit buiten enkele solar voorzieningen en geen politie, medische diensten of ander soort hulptroepen.

Tijdens een van m’n strandwandelingen kwam ik uit bij een local die handmatig dierenfiguren uit hout sneed en deze op verzoek voorzag van een naam. Heb z’n handwerk staan bewonderen en voor mijn kleinkinderen een setje laten maken. Met zijn simpele handgereedschap maakte hij in anderhalf uur 2 mooie souvenirtjes.

Even verderop zat Linda. Een 41 jarige natuurlijk ongehuwde moeder die een van de vele massagesalons runt op het strand. Ik maak bij haar een afspraak voor een massage de volgende dag want na 6 maanden luchtbed kon ik dat wel gebruiken. Open als ze zijn in Kenia vertelt ze honderduit over haar leven, hoe ze woont en hoe haar dorp er in slaagt een hechte gemeenschap en veilige plaats te verwerven voor de ca. 500 inwoners. Na zeker een uurtje gekletst te hebben merkt ze dat ik erg nieuwsgierig ben naar hoe een en ander er in het dorp aan toe gaat en nodigt ze me uit na de massage de volgende de dag bij haar thuis echt Afrikaans te komen eten, zoals je het in een restaurant niet kunt krijgen. Ze vertelt apetrots over haar eigen woning en mijn nieuwsgierigheid word alleen maar groter.

De volgende dag lopen we vanuit het strand naar haar huis, een minuut of 5 verderop. Voor haar een paleis en het is fantastisch om te zien hoe snel men hier tevreden is. Via de zandweg in het dorp komen we aan bij een uit grindstenen opgetrokken onderkomen van ca. 40 vierkante meter. Er is een kleine woonkamer, keukengedeelte en 1 slaapkamer. Ze leeft hier samen met haar twee zoontjes. De slaapkamer is precies groot genoeg voor 1 stapelbed met daar tegenaan 1 eenpersoons ledikant. De keuken heeft 1 stenen werktafeltje en de twee kolengestookte stoven staan op de vloer. In de woonkamer is net ruimte voor 1 plastic tuinstoel, een salontafeltje en twee opbergmeubeltjes. De vloer is van losliggende leistenen met daarover een aantal stukken zeil. Elektriciteit via een kleine solar die net voldoende stroom geeft om de televisie te voeden. Een keer per week komen ze vaten met water brengen voor eigen gebruik en een toilet buiten. Heerlijk om met eigen ogen te zien en te ervaren hoe je met weinig toch volkomen gelukkig kunt zijn.

Ze legt me uit hoe het dorpsleven in elkaar steekt. De kinderen hebben momenteel twee maanden zomervakantie van school. Zelf werkt ze 6 dagen per week op het strand. Iedereen kent iedereen in het dorp en vandaar dat de kinderen gedurende de dag gewoon zelfstandig in het dorp rond lopen. De sociale controle is enorm en zijn er problemen van wat voor aard dan ook, dan gaat men naar MAMA.

Mama is een oudere vrouw die een beetje als praatpaal en troubleshooter dienst doet in het dorp. Ik ben er twee keer langs geweest en steeds zijn er andere bewoners bij haar die hun verhaal komen doen, een praatje komen maken of vragen naar een oplossing voor wat voor problemen dan ook. Vorige week was een van de bewoners overleden. De familie had natuurlijk geen geld voor de begrafenis maar alle dorpsbewoners komen bij mama wat geld brengen zodat zij er voor kan zorgen dat de familie een fatsoenlijke begrafenis kan regelen. Heel mooi om te zien hoe zo een kleine hechte gemeenschap voor elkaar zorgt waarbij niemand, baan of geen baan, honger hoeft te leiden.

De blik in de ogen van de zoontjes van Linda toen ze zagen dat ik een 2 literkan vruchtensap en een doos koeken had meegebracht zal ik nooit van mijn leven meer vergeten.

Ik had de indruk dat de kids nog nooit echt buiten het dorp geweest waren. Daar ze ook geen plannen hadden voor kerstmis heb ik ze uitgenodigd om kerstdag (ze kennen maar 1 kerstdag hier) bij mij op de campsite door te brengen. Heb een voetbal voor ze gekocht en de kids hadden de dag van hun leven. Zwemmen, voetballen, volleyballen en eten zoveel ze maar op konden maakte hun dag. Compleet uitgeput ‘s avonds met z’n drieën met de boda boda weer naar huis.

Op de markt in Diana beach heb ik de volgende dag een 2e korte broek gekocht zodat er altijd een in de was kan. Al lopend over de markt word ik aangesproken door Salim. Hij vraagt naar mijn naam en zonder dat ik het in de gaten had breit ‘ie tijdens het lopen met z’n handen een armbandje met m’n naam er in. Voor een pak rijst en een fles slaolie in de supermarkt ben ik de beer. Geld wil ‘ie niet, enkel voedsel voor z’n familie. Hij heeft via de toeristen zelfs o.a. een beetje Nederlands opgedaan en tot m’n verbazing begint ‘ie hoedje van papier voor me te zingen als dank voor de boodschappen.

Na kerst begon het weer te kriebelen en werd het hoog tijd te verkassen. Ik wilde graag de oostkust van Kenia verkennen dus vertrok ik richting het noorden. Ik arriveer over een fantastisch mooie onverharde bergweg bij een backpackers house in Kilifi waar ik op hun camping m’n tentje weer opzet. Het backpackers zit volgepakt met reizigers die speciaal voor een nieuwjaarsfestival hier naar toe zijn gekomen. Er is zelfs een Zuid-Afrikaans stel dat helemaal hierheen is gefietst en een koppel Belgen die vanwege het volgeboekte backpackers verplicht moesten kamperen maar geen tent bij zich hadden. Nu koop je in Afrika niet zo maar snel even ergens een tent. Ze kwamen dus terug met enkel een muskietennet dat ze aan een boom gehangen hebben. Prima voor de muggen maar met de duizenden mieren op de campingsite hadden ze geen rekening gehouden.

Op zaterdagavond organiseerde het backpackers een bush disco recht naast de campingsite. Niet echt mijn muziek en ben tot 4uur in de ochtend wakker gehouden. Hoogste tijd dus om me richting Nairobi te gaan begeven. Wil daar drie ambassades bezoeken voor de benodigde visums en gaan onderzoeken wat leuke dingen zijn om met Jacq en de kids te gaan doen tijdens hun bezoek hier. Op de iOverlander app de Lion Hill Lodge ontdekt aan de ingang van het Tzavo nationaal park. Ga daar onderweg naar Nairobi overnachten om te zien of het een fijne plek is voor de familie straks.

 

De referenties liegen niet want het was inderdaad een mooie lodge met prima zwembad en uitzicht over het park waar we dan een 2 daagse safari kunnen doen. Ook de naam liegt er niet om. Wel wat de lions betreft maar een hill is het zeker.

Via de Mombassa road m’n weg naar Nairobi vervolgd. Lekker in de zwarte walmen van de vrachtwagens en Sacco bussen met regelmatig een uitstapje in de berm om de hersenloze chauffeurs vanuit tegengestelde richting te ontwijken.

In Nairobi op zoek gegaan naar Jungle Junction campsite. Eigenaar Chris, een oud BMW monteur, heeft z’n campsite voorzien van een motorwerkplaats met heftafel. Precies wat ik nodig heb om de Honda eens een flinke opfrisbeurt te geven, te servicen en te voorzien van een verse achterband. Ik had gehoopt dat ze hier met oudjaar wel een feestje zouden bouwen maar helaas was ik de enige kampeerder en hield de eigenaar zich met zijn gezin afzijdig van campinggasten. Lag dus oudejaarsavond al om tien uur in m’n mandje te appen met wie maar wilde.

Het bezoeken van de ambassades de volgende dagen was een fiasco. Zowel Ethiopië als Egypte schrijven geen visums uit. Moet online aangevraagd worden en Sudan weigerde m’n visumaanvraag en adviseerde me naar de ambassade in Addis Ababba te gaan. Sta je dan met je goed gedrag. Had gehoopt die hoofdstad te kunnen ontwijken maar helaas.

Ondertussen diverse attracties in Nairobi bezocht en m’n bevindingen gedeeld met Tonnie zodat ze een soort van reisplanning voor hun bezoek kunnen maken. Natuurlijk ook het centrum van Nairobi bezocht. Wat een chaos. Persoonlijk houd ik wel van Altstad-taferelen maar in combinatie met het in het centrum aanwezige verkeer, het afval en de onverzorgdheid was het wel een tegenvaller. Ook is roken in de gehele binnenstad, zowel binnen als buiten, verboden. Evenals alcohol.

Nu had ik al drie straten een volhardende souvenirverkoper aan m’n kont hangen. Op een gegeven moment heb ik me omgedraaid en hem uitgelegd dat ik echt niks van hem ging kopen maar als ‘ie een plaats wist waar ik een peuk kon roken en een biertje kon drinken ik me aanbevolen hield. “Geen probleem”, zei ‘ie, “volg me maar”. Hij ging me 4 straten voor en in een louche buurt een trappenhuis op naar de 3e verdieping. Hij opende daar een deur en ik zag meteen het levensgrote bord verboden te roken hangen. De blauwe walm kwam me tegemoet en in de hoek van wat eens een woonkamer was stond een bar met tap. Ik feliciteerde Allen, zo heette hij en we dronken samen wat biertjes en rookten er op los. Ik beloofde hem dat als mijn familie hier was deze week we een bezoek aan zijn souvenirshop zouden brengen.

Ik had vlak bij de campsite een goed en betaalbaar openluchtrestaurantje gevonden. Had mezelf beloofd tijdens m’n verblijf in Nairobi niet zelf te koken om zo weer wat vlees op de botten te krijgen. Krijg via de app van iedereen te horen dat ik zo mager geworden ben en dat kunnen we niet hebben. Al moet ik zeggen dat ik me nog nooit zo fit heb gevoeld als nu.

In het openluchtrestaurant lopen 4 serveersters die de kunst van een vriendelijke ontvangst en bediening wel begrepen hebben. 1 serveerster, Maureen, steekt er nog met kop en schouders bovenuit. We babbelen wat en ook nu weet ik binnen de kortste keren haar levensverhaal. Ze is jaren administratief medewerkster geweest maar na het faillissement van de zaak nu werkzaam als serveerster. Ze onderhoudt met haar beknopte salaris naast haar dochtertje ook vader, moeder, broers en zussen. Doet naast haar zesdaagse werkweek ook nog als vrijwilligster het secretariaat voor ouderenopvang in Nairobi en heeft grootse plannen haar eigen zaak op te starten met de import van cosmetica producten. Grootse plannen waarin natuurlijk ook hier weer gesteund door het ongelooflijke vertrouwen in god. Ik vertel haar dat morgen mijn verjaardag is en word prompt de volgende dag verrast met taart en een muzikaal ontvangst. Een welkome verrassing waarbij het traditie is dat de jarige dan de taart voert aan het personeel. Als dank voor de leuke ontvangst en omdat ik m’n verjaardag niet wil vieren zoals oudejaarsavond nodig ik Maureen uit voor een verjaardagsetentje, met voorafgaand een bezoek aan het giraffe center waar ze als inwoonster van Nairobi nog nooit is geweest. We hebben een gezellige middag en avond en ik ben blij dat ik m’n verjaardag alsnog heb kunnen vieren. Ook m’n familie laat ik later die week kennismaken met Maureen en haar collega’s tijdens een lekkere lunch in het openluchtrestaurant.

Kenia bezit de grootste krottenwijk van heel Afrika. Wanneer je Afrika wil leren kennen kun je natuurlijk niet om een bezoek aan de Slum zoals ze ‘m hier noemen heen. Tegen alle adviezen in ben ik in m’n eentje de sloppenwijk ingegaan en ik moet je bekennen: het was een verademing. Alle vooroordelen vielen van me af na dit bezoek. Mensen kwamen me begroeten, handen schudden, aan de ene kant uit vriendelijkheid, aan de andere kant natuurlijk uit nieuwsgierigheid en in de hoop nog iets te kunnen verkopen. Bij een student die na schooltijd koffie verkoopt in de wijk een bakkie gedaan en gebabbeld over zijn bestaan en toekomstvisie hier in de slum. Hem natuurlijk een goede fooi gegeven want ik respecteer het wanneer dit soort gasten naast hun studie zelf voor hun bestaan zorgen in plaats van te gaan staan bedelen op straat zoals zovelen.

Ondertussen wist volgens mij de gehele slum dat er een blanke rond liep want steeds meer mensen kwamen er kennismaken. Wat me nu al snel duidelijk werd is dat ook hier weer de sociale controle enorm groot is en er sprake is van een hechte samenleving zoals ik eerder al had ervaren in het dorp van Linda. In de slum passeer ik ook een primary school en word gevraagd of ik een kijkje wil nemen binnen. Natuurlijk wil ik dat, maar ik loop eerst even naar het stalletje aan de overkant voor wat vruchtensappen en koekjes. Alle studentjes op school lopen in een uniformpje. En voor de ca. 50 leerlingen waren er 3 leerkrachten beschikbaar.

De kids vonden de witte man, mzumbu, zoals ze die hier noemen, maar wat interessant. Zeker ook vanwege de koekjes natuurlijk. Ik nam even later afscheid van de slum. Heb me daar geen moment onveilig gevoeld en het heeft m’n beeld van krottenwijken in het algemeen zeker veranderd. Nu weet ik ook wel dat je als blanke in bijvoorbeeld Zuid-Afrika of Brazilië niet zomaar een krottenwijk in moet lopen maar in een veilig land als Kenia is dat toch anders. Een paar dagen later zal dit beeld echter weer een deuk oplopen wanneer ik mijn familie de krottenwijk wil laten zien en een van de bewoners Tonnie probeert te beroven van haar fotocamera. Wel ben ik er van overtuigd dat je, wanneer je door de in het eerste opzicht ogende ellende heen kunt kijken, steeds meer inzicht in het leven hier krijgt.

Eindelijk is het zover. Jacq, Tonnie en Sjaak komen op bezoek. Ik had een adresje gevonden voor een rental Toyota Landcruiser 4x4 voor het vervoer van m’n dierbaren en het bezoek aan het park. Zondagochtend om 10.00u zouden ze de auto op de campsite brengen. Afrika zou Afrika niet zijn als er om 11.30 nog steeds geen auto is. Telefonisch krijg ik te horen dat er niets aan de hand is en de auto is nu onderweg naar mij. Om 15.00u echter nog steeds geen auto en de verhuurder neemt z’n telefoon niet op.

Maar snel een Uber naar het vliegveld genomen en daar een auto gehuurd. ‘s Ochtends om 06.45 m’n geliefden opgehaald van het international airport Nairobi en daarna de dag doorgebracht met een bezoek aan het giraffen center en genoten van de luxe van de door Tonnie gereserveerde lodge.
Ook het bezoek aan Tzavo national park was geweldig. Niet de gehele big 5 kunnen spotten maar toch zeker voldoende wild gezien. Ook samen het centrum van Nairobi bezocht natuurlijk. Al met al een heerlijke week gehad samen al moet ik toegeven dat Jacq, Tonnie en Sjaak niet het zelfde gevoel hadden bij Kenia als ik. Waarschijnlijk omdat ik al langere tijd hier in Afrika vertoef en gewend ben aan de omstandigheden. Tot in Senegal had ik vaak zelf ook het gevoel van: zo kun je toch niet leven. Zodra je buiten stapt sta je in de modder, alles ziet er in onze Europese ogen smerig uit. Na verloop van tijd kijk je hier doorheen en wen je er aan en komt er ook begrip voor waarom dat zo is. Wanneer je echter vers uit het vliegtuig stapt en enkel de mooie plaatjes die de reisbureaus je voorschotelen kent kan ik me voorstellen dat er dingen zijn die je tegenvallen. Daarnaast waren voor Sjaak natuurlijk al de bedden veel te kort, moest hij overal bukken en was een schoenmaat 46 hier niet te krijgen. Ik ben dolgelukkig hen weer gezien te hebben na die lange tijd en kan er weer even tegen. Maar niet te lang, want uit de verhalen van Jacq en de kids blijkt dat m’n afwezigheid lang genoeg geduurd heeft dus kies ik vanuit Kenia de kortste route richting het thuisfront.

Kenia was anders dan menig voorgaand land. De beleving in het land is geweldig. Vandaag dan ook met pijn in het hart afscheid genomen van Jungle Junction campsite. Het was enorm gezellig om bijna dagelijks nieuwe motards te ontmoeten. Ieder met hun eigen reisdoel en reiservaring. Kenia wordt gedurende de route naar het noorden steeds mooier, schoner en uitdagender. Het platteland heeft duidelijk veel meer te bieden dan de plaatsen Mombassa en Nairobi. Het berglandschap rond Mount Kenia begint zich aan de horizon af te tekenen en is werkelijk adembenemend. Gloednieuw asfalt en heerlijke haarspeldbochten in de richting Ethiopië. Onderweg af en toe een onverhard lusje langs de bergwanden meegenomen. Wederom, wanneer ik zo op de motor zit heb ik het gevoel dit de rest van m’n leven te kunnen doen.

Hoe dichter ik de grens met Ethiopië nader hoe kaler het landschap word. Alsof zich iets aankondigt. De uitstraling word armoediger en dat zie je aan alles. Herders lopen met hun dromedarissen, koeien, geiten, schapen en ezels langs de wegen, vrouwen sjouwen balen strooi en sprokkelhout op hun rug naar het dorp kilometers verderop. De bouw van de hutten verandert ook. Hebben nu meer weg van een Yurt.

Wanneer ik langs de weg even pauzeer om m’n kont te ontlasten stopt er een militair voertuig. De commandant stapt uit en raadt me aan om m’n weg te vervolgen, “want”, zegt hij, “het is hier niet veilig, ondanks onze frequente patrouilles”. Doet je toch weer even bij de werkelijkheid stilstaan.
Met Ira een Russin en Lisa een Duitse hebben we het er over op de campsite vlak bij de grens met Ethiopië. Zij komen uit het noorden en ik vanuit het zuiden dus we wisselen onze reiservaringen, simkaarten en favoriete campingsites uit. Morgen passeer ik de grens en verlaat Kenia. Een land wat me zoals vele andere landen heeft verrast.

Verandert dat mijn leven? Ik denk het niet.
Verandert dat mijn denkwijze? Ik denk het wel.
Het doet je beseffen dat wij met z’n allen zo arm zijn.
Alles wat we hebben is geld.
Maar wat maakt iemand dan rijk?
Dat zijn de diepgaande onvoorwaardelijke relaties die we aangaan met elkaar.
Die je kunt voelen als je stopt met geld tellen.
Zoals bijvoorbeeld de mama in het dorp van Linda of de bewoners van de slum.
Geld hebben ze daar niet, maar ze hebben elkaar.
Wij hebben geld en verliezen elkaar.



















Deel 14 - 15.12.2019

“O, dus je hebt geen visum”, zei de douanebeambte aan de Tanzaniaanse grens, die duidelijk moeite had met z’n overgewicht. Hij ademde zwaar en zag er uit alsof ‘ie ieder moment uit elkaar kon spatten. “Dat klopt”, zei ik, “want ik heb gehoord dat ik dat hier aan de grens ook kan regelen”. De ambtenaar draait zonder iets te zeggen z’n onder zijn gewicht piepende bureaustoel om, komt kreunend omhoog en loopt weg. “Die zien we niet meer terug”, dacht ik nog, maar binnen 5 minuten kwam ‘ie met z’n hemd uit z’n broek weer aangelopen met een enorm oversized boek in z’n handen. Ondertussen had ik m’n helm pontificaal op z’n bureau geplaatst want ik heb gemerkt dat je als motorrijder toch wel vaak een streepje voor hebt op de standaard overlanders met hun daktent-jeeps.

Hij begon al de gegevens uit m’n paspoort, carnet en kentekenbewijs handmatig over te nemen in het gigantische boek. Daarna ging ‘ie, nog steeds zonder iets te zeggen, aan z’n computer zitten en nam alles wat ‘ie genoteerd had over in een digitaal bestand. Nog steeds zonder iets te zeggen wees ‘ie op de camera op z’n bureau en moest ik even lachen naar het vogeltje. Daarna kreeg ik het vingerafdruk apparaat voor m’n neus geschoven, werden m’n vingerafdrukken genomen, m’n carnet ingevuld en alles zwijgzaam voorzien van stempels. Zonder iets te zeggen gaf ‘ie me de papieren terug en wuifde me met z’n hand weg. Daar stond ik weer buiten, met een 90-dagen visum binnen een uur na aankomst. Heerlijk wanneer dingen zo vlot gaan.

De fikser die ik al 30 keer aangemaand had op te hoepelen hing nog steeds als honing aan m’n kont. Hij wist hier wel een verzekeringsmannetje en omdat ik niet onverzekerd de grens over mag ben ik maar met hem meegegaan en heb bij z’n maat een verzekering afgesloten. De eerste kilometers in Tanzania voelen niet oké. Alles zag er niet alleen armzalig uit maar ook ontzettend vies. De wegen waren verschrikkelijk slecht en de bussen, vrachtwagens en auto’s reden als idioten. Tanzania staat er om bekend procentueel de meeste verkeersslachtoffers te hebben van de hele wereld en ik snap nu waarom. Verder was de bevolking afstandelijk en werd je met argwaan aangekeken. Waarschijnlijk omdat niemand in deze regio Engels spreekt, maar enkel Swahili en een van de 128 tribe talen. Voelde in ieder geval niet als een warm welkom. Tussen de vele krotjes en kraampjes vind ik een Vodacom kot waar ik hoop een Tanzaniaanse simkaart en data te vinden.

De local, een ventje van een jaar of 16, kijkt heel bedenkelijk als ik de vraag stel. Hij voelt zich duidelijk niet op z’n gemak en pleegt een aantal telefoontjes. Daarna verlaat ‘ie tot 2 keer toe de shop maar komt uiteindelijk terug met een simkaart. Op z’n telefoon moet ‘ie dan de identiteits gegevens van de aanvrager invullen maar dat duurt vanwege de slechte internetverbinding zo lang dat het inmiddels donker is geworden. Nog eens anderhalf uur later en z’n Vodacom T-shirt nat van het zweet ben ik weer online en hij zichtbaar opgelucht dat het hem gelukt is. Ik boek een kamer in het hotel 100 meter verderop, ook al ziet het er niet echt uitnodigend uit. Maar ja, wat wil je voor 9 euro inclusief ontbijt.

Na een rit van 250 kilometer door de stromende regen en erbarmelijke wegen wederom maar weer een hotel genomen. Ditmaal een net uitziend hotel met 3 dames die de benen onder hun kont vandaan lopen voor me. Droge motorstalling wordt aangeboden, zo ook het drogen van de natte kleren. Duidelijk hart voor de zaak. De receptioniste slaapt dagelijks op haar bureaustoel achter de balie voor eventueel laat arriverende gasten. Vriendelijkheid alom en ‘s ochtends staan de dames me met z’n drieën uit te zwaaien. M’n gevoel voor Tanzania wordt hoe verder ik van de grens verwijderd raak langzaamaan beter.

Bij een tussenstop word ik geroepen door Advera, een verkoopster die voor haar stalletje aardappels zit te schillen. Heel vriendelijk in small Engels vraagt ze of ik honger heb. Is voor mij nog te vroeg voor aardappels en vis maar we hebben een leuk gesprek over haar leven in Tanzania en ze wil alles weten over m’n reis en de landen die ik gepasseerd heb. Even later, wanneer ik een flinke onweersbui aan zie komen, parkeer ik de motor in een dorpje en word meteen door Mursalie, een getekende 60-jarige tomatenkweker, naar binnen geroepen om te schuilen. Hij praat honderduit over z’n tomatenkwekerij en ik vertel hem van mijn schoonvader die ook tomatenkweker is geweest en waar ik af en toe wel geplukt heb. Ondertussen komt druipend van de regen Eric binnen.

Eric, een blanke Zuid-Afrikaanse motard die een jaar in Frankrijk had gewerkt. Hij wilde terug naar Zuid-Afrika en had besloten een Honda trans alp te kopen en via de oostkust naar Zuid-Afrika te rijden. Ik zweer je, hij leek zelfs op Allard. Hij was enorm teleurgesteld dat ik in tegenovergestelde richting ging, want stiekem had ‘ie gehoopt op een reismaatje. Hij waarschuwde me voor de komende bergpas, waarvan het wegdek veel te smal en er zeer slecht aan toe was. Daarbij moest ik er rekening mee houden dat de bussen rechts blijven rijden, of er nu tegenliggers waren of niet. 

Verder gaf ‘ie me nog wat nuttige tips mee voor m’n passage door Soedan en Egypte. Ik op mijn beurt kon hem gerust stellen dat de weg die hij nu ging volgen perfect was met hele mooie lange bochten door de bergen. Eric verliet ons en ik nam afscheid van Mursali die nog wel uren door had kunnen praten over z’n tomaten. Bij m’n vertrek spreek ik eerst nog een plaatselijke handbiker aan en geef hem advies over de plaatsing van z’n crank.

Ook hier dus geen terughoudendheid meer van de bevolking en dat voelt goed. Ook het landschap verandert ten goede. Geen droge struiken meer maar overal prachtige bomen tot boven in de bergen. Als al dat groen maar niet betekent dat het hier altijd regent, zoals de afgelopen dagen. Na nog eens 100 kilometer en een toch wel hele boeiende rijdag kom ik terecht op een camping genaamd Crocodile Camp onderaan een rivierbedding.

Gezien de naam van de camping heb ik maar geen duik genomen in de rivier. Aan de andere kant, als ik zag hoe de camping vol liep met kippen en geiten zal het met die krokodillen best wel meevallen.

Ook de volgende ochtend weer volop regen. Tentje weer nat ingepakt en toch maar vertrokken. Bij de plaatselijke benzinepomp komt een bruidswagen aanrijden, gevolgd door vele brommers met ieder een bruidsmeisje in roze jurk achterop. Allemaal door de regen en de modder en niemand die zich daar druk over maakt.

De kies voor de weg naar Dar Es Salaam een route die dwars door een nationaal wildlife park loopt. Ik vermoed dat ik er met de motor niet door mag maar besluit het toch te proberen. Bij aankomst aan de gate staat er een lange rij auto’s. Ik rijd ze rechts voorbij en zie dat alle medewerkers druk zijn met het doorlaten van de auto’s. Niemand gunt me een blik waardig dus heel langzaam ben ik zo het park ingesukkeld. Nog even in m’n spiegels gekeken maar niemand die aandacht aan me schonk. De borden aan de kant van de weg geven aan dat er flinke boetes staan op het doodrijden van wild. Een giraf doodrijden is het duurste. Maar liefst 15.000 US dollar. Met de motor kan ik waarschijnlijk wel tussen z’n poten doorrijden dus geen probleem. Onderweg geweldig genoten van het wild. Giraffen, olifanten, apen, dearsoorten en zebra’s in overvloede. Stoppen was niet toegestaan maar moest natuurlijk wel een paar plaatjes schieten. Terwijl ik foto’s maakte voor de zekerheid de motor van de Honda wel laten lopen zodat vluchten een eitje zou zijn. Voelde me net een ondeugend klein kind wat de waarschuwingen van z’n ouders aan z’n laars lapt.

Daarna weer super geconcentreerd rijden want het wild, de spoorvorming, de putholes en de idiote weggebruikers vragen alle aandacht op de weg.

In Dar Es Salaam een mooie beachcamping opgezocht. Tentje aan het strand dus ‘s ochtends recht vanuit de slaapzak een duik in de Indische oceaan. Wat een heerlijk gevoel en ik besluit dan ook hier een paar dagen te blijven staan. De eigenaren, Jessie en Sophia, hebben de camping net een maand geleden overgenomen. Hij is Nederlander en zij is Keniaanse. Sophia vraagt me mijn bevindingen tijdens m’n verblijf met hen te delen zodat ze wat ideeën hebben over eventuele aanpassingen. Ik wilde haar graag feliciteren want in mijn ogen had ze een zwangerschapsbuikje. Heel voorzichtig stel ik haar dus de vraag waarop ze antwoord dat ze gewoon vet is. Oei, geen goeie beurt maar ze kon er wel mee lachen gelukkig. We hebben ‘s avonds uren over hun bedrijf en plannen zitten praten. Het grootste struikelblok hier is het lokale personeel. Ze zullen zich nooit zo opstellen zoals Jessie zich als Nederlander zou wensen en je moet je afvragen of je die cultuur wel kunt en vooral wilt veranderen. Dit is ook de reden voor een Belgisch koppel dat ik later ontmoet om niet verder naar een te koop staande camping in Afrika te zoeken maar hun geluk te proberen in Zuid-Amerika.

 

De barman die ik spreek weet wel een adresje voor de reparatie van de voorvork van de Honda. “Die mensen kunnen ook de special tool voor je maken”, verzekerde ‘ie me. ‘s Avonds ontmoet ik Wim, een Nederlander woonachtig in Tanzania en werkzaam in een aluminiumlasbedrijf in de scheepsbouw. We keuvelen wat over hoe hij hier terecht is gekomen en zijn vrouw nodigt me uit de volgende avond bij hen thuis hachee te komen eten. Ik zie Wim bedenkelijk kijken. Hij heeft duidelijk niet zo veel vertrouwen in haar kookkunsten. We spreken af voor de volgende avond en tevens maken we een afspraak dat ze tijdens hun bezoek aan Nederland komende zomer TNS bezoeken.

De volgende ochtend om 10.00u staat de barman met 2 monteurs naast m’n tentje. Beide hebben een handjevol gereedschap vast maar na het bestuderen van de Honda lijkt het ze toch beter dat ik ‘m naar hun werkplaats breng. Een van de monteurs springt bij me achterop en na een kilometer of 4 door het zand gereden te hebben moet ik over een bruggetje van 2 planken hun werkplaats in rijden. De werkplaats bestaat uit een afdak van golfplaten langs de weg. De kleinen stenen aanbouwtjes staan volgestapeld met motorblokjes, uitlaten, versnellingsbakken en wat al niet meer. Gaf me meteen weer het vertrouwde DVD-gevoel waardoor ik wist: “dit komt wel goed”. Exploded vieuws van de voorvork wilden ze niet zien, ze wilden enkel weten welk type voorvorkolie ze moesten laten halen. Met z’n tweeën zijn ze van 1100u tot 1500u bezig geweest en voor 35 euro was ik klaar en is de vork tot nu toe nog steeds lekvrij. Fantastische mentaliteit, gewoon aan beginnen, we zien wel en we verzinnen wel iets. Hoe DVD wil je het hebben.

De volgende dag met de tuktuk naar de ferry om zo in het centrum van Dar Es Salaam te komen. Eerst als beesten achter een groot hekwerk staan wachten en dan met zo’n 2000 man tegelijk het bootje op is daar geen enkel probleem. Aan de overkant heeft de gemeente een maatregel getroffen om gehandicapten aan het werk te helpen. Reguliere tuktuk taxi’s zijn niet toegestaan. Enkel tuktuks bestuurd door gehandicapten. Nu wil ik verder niet discrimineren maar het verkeer in Dar Es Salaam is al een enorme uitdaging, kun je je voorstellen hoe het er nu uit ziet. De stad zelf is als voormalige hoofdstad diep in verval. Niets doet meer denken aan de economisch florerende hoofdstad die het was. Het is oud, niet onderhouden, vies en ziet er zelfs een beetje deprimerend uit. ‘s Avonds heerlijke Hollandse hachee gegeten bij Wim. Zijn vooroordelen over de kookkunst van zijn Afrikaanse vrouw waren geheel onterecht.

De volgende dag m’n heerlijke plekje aan het strand vaarwel gezegd. Een route dwars door de aangrenzende dorpjes gekozen om zo het centrum te vermijden. De regen van de afgelopen tijd had er echter voor gezorgd dat de onverharde wegen in de dorpen veranderd waren in riviertjes. Moet vanavond dan ook snel m’n luchtfilters controleren want het water kwam af en toe boven de luchtinlaat uit.

Uiteindelijk weer zeiknat beland in een soort resort langs de doorgaande weg. Op de vraag of ze een slaapplaatsje hadden werd bevestigend geantwoord, als ik tenminste een uurtje geduld had omdat de kamer nog ongedierte-vrij gemaakt moest worden. De kamer werd met een hele spuitbus ingespoten en zelfs na een uur was de lucht niet te harden en lag de vloer vol met lijken.

Voorlopig eerst maar even wat gaan drinken in de openluchtbar. Ik raak daar in gesprek met een groep jongeren die daar allemaal blijken te werken. Iedereen schuift op een gegeven moment aan en er ontstaat een groepsgesprek via google translate. De meesten blijken hier gewoon op het resort te wonen en ze zijn allemaal familie van elkaar. Ze hebben een hokje van 3 x 3 mtr met een bed en verder geen voorzieningen. Ondanks dat zijn de meesten blij met hun bestaan tussen hun familieleden, maar enkelen zouden toch maar wat graag elders verblijven en hebben dan ook veel vragen over hoe het elders in Afrika en Europa is. Het gekke is dat ze vaak nog nooit gehoord hebben van landen als Argentinië, Nigeria, Marokko etc.

De volgende dag vertrokken naar een van m’n reisdoelen: Kilimanjaro. Wil in de buurt van deze gigant een camping zoeken om de mogelijkheden van een klim te bekijken. Daarnaast is een paar dagen camping ook niet slecht voor m’n kont want die begint nu echt op rauw vlees te lijken.

Onderweg in een stalletje een bakkie koffie gedaan en zoals vaak hiervoor niet af mogen rekenen. Mensen zijn blij dat je hun land bezoekt en trots dat ze met je hebben mogen praten.

Op de camping in Marangu ontmoet ik Petra, een 41 jarige, hoe kan het anders, ongehuwde moeder die in de bar van de camping werkt. Ze heeft me wegwijs gemaakt in de warboel van organisaties die beklimmingen organiseren en we hebben gezellig tot laat Kilimanjarobier zitten drinken. 

Het regenseizoen zorgt er voor dat de berg al een maand niet in beeld is geweest vanaf de camping vanwege de bewolking en aanhoudende mist. Ik had de berg op m’n heenweg al gefotografeerd maar veel was er niet van te herkennen. Het duurde tot aan de dag van m’n vertrek dat ik ‘s ochtends om 06.30u een foto kon maken van z’n witte kop.

M’n hele Kilimanjaroplan viel in duigen en niet alleen vanwege het weer. Bij deze omstandigheden was beklimming met alle risico’s van hoogteziekte, bevriezing van ledematen en onbegaanbare stukken vanwege de regen niet aan te raden. Wilde me hierdoor niet uit het veld laten slaan dus de volgende dag toch met de Honda naar de op 1980meter hoogte gelegen ingang gereden. Een uitdagende steile bergroute wat al een verrassing op zich was. Aangekomen bij de ingang, bleek de beklimming enkel mogelijk te zijn onder begeleiding van een gids. De tocht duurt 5 tot 9 dagen afhankelijk van de route en de prijs voor entree 1450 US dollar. Ik schrik me kapot en zie er dan ook meteen vanaf.

Geen beklimming voor mij en voor zoals ik het zie zet Kilimanjaro zich met deze prijzen buitenspel voor toeristische groei. De grootste waterval van de Kilimanjaro ligt buiten het park en kun je voor 20US dollar bezoeken met een gids. Hiervoor klim je 4 kilometer een steile weg en veel trapjes op, gedeeltelijk door een fantastisch mooi regenwoud. Leek me een beter plan dus ben de dag erop met m’n gids Paul deze uitdaging aangegaan. Onderweg bezochten we de Kilimanjarogrotten waar vroeger de quatcha zich verborgen hielden voor het geweld van de massai tribe. Deze laatste verzorgen in de hele regio hier nog steeds security vanwege hun enorm grote en sterke lichaamsbouw. De tour in de grotten, waarbij van te voren gewaarschuwd werd voor claustrofobische ervaringen, werd verzorgd door Jacqueline. Nadat ik vertelde dat mijn vrouwtje ook zo heet werd ik de rest van de rondleiding aangesproken met husband. Aan het einde van de tour werd er een heerlijke bak koffie gezet en gingen Paul en ik daarna weer verder op weg naar de waterval.

Onderweg hoorden we het gebulder van het vallende water steeds luider worden. Vanaf 76 meter hoogte denderde het water naar beneden en de nevel die daardoor ontstond zorgde er voor dat je binnen enkele minuten zeiknat was. Omdat je op een paar meter de waterval kon naderen was de indruk van het vallende water vele malen groter dan bij Victoria Falls, wat je enkel van een afstand kunt zien. Op de terugweg nog een kameleon ontdekt en genoten van de prachtige natuur rondom de Kilimanjaro.

Helaas rijzen de prijzen in Tanzania de pan uit. Mijn plan was om hierna naar de nrongo krater te gaan, waar je met de motor in zou kunnen rijden, en daarna het aansluitende Serengetti park te bezoeken waar jaarlijks de trek van duizenden zebra’s en buffels te zien is die met z’n allen tegelijk de rivier proberen over te steken. De entree voor deze twee parken begint bij 1000US dollar als je tenminste je eigen 4x4 hebt. Motoren en gewone auto’s worden niet toegelaten. Mede na het zien van de weerberichten voor het oosten van Tanzania, enkel regen regen regen voor de komende 2 weken, besluit ik Tanzania niet verder oostwaarts in te trekken maar vanuit Kilimanjaro naar de grens van Kenia te rijden. Vandaaruit is er een weg dwars door het Tzavo nationaal park waar ik vast weer wel ongezien met de motor in kom en vanwaar ik naar Mombassa ga rijden want de weersverwachtingen voor de kust van Kenia zien er perfect uit.

Heb ik alle tijd om Kenia te ontdekken voordat in januari Jacqueline en de kids me op komen zoeken. Wat een vooruitzicht😋

Van hieruit allemaal alvast een fantastische kerst en jaarwisseling gewenst. Tot in 2020! 💥🎉
















Deel 13 - 28.11.2019

Er komt slijt op m’n kampeerspulletjes. De zitting van m’n stoeltje begint in te scheuren, van de steeds krommere tentstokken breken de elastieken en het handvat van m’n koffiekannetje heeft het ook begeven. Spul is gemaakt voor max. drie weken vakantie per jaar, zullen we maar denken.

De grensperikelen van Zimbabwe naar Zambia waren een ramp. Lange rijen toeristen die naar Victoria Falls geweest waren dus duurde het een paar uur voordat ik bij de douane van Zimbabwe aan de beurt was om mezelf en de Honda uit te laten schrijven. Daarna moet je over een gammele brug naar de grenspost met Zambia. De brug is zo gammel dat verkeersregelaars er zorg voor dragen dat er zich maar 1 voertuig tegelijk op de brug bevindt. Mocht het dan mis gaan is de schade beperkt. Aangekomen bij de Zambiaanse douane, ook hier lang in de rij gestaan, wil men me niet helpen. Blijkt dat de douane van Zimbabwe 1 vertrekstempel vergeten is dus word ik vrolijk teruggestuurd. Weer die verrekte krakende brug over. 100 excuses aan de andere kant en met nog een nietszeggende stempel weer de brug over.

Nu word ik na weer ruim een uur wachten geholpen door een vriendelijke goed uitziende douane juffrouw. Strak in haar uniform met een décolleté wat weinig te raden over laat. Ze plaatst zonder veel vragen de benodigde stempels in m’n paspoort en vult m’n carnet de passage netjes in. Ze begeleidt me persoonlijk naar de slagbomen waar ze vertelt dat ik nog wel een verzekering af moet sluiten. Ze zag er in mijn ogen meteen minder goed uit en ik vroeg me af of het allemaal wel officieel in de haak was. Zonder betaling ging de slagboom echter niet open dus toch maar de portemonnee getrokken. Na ontvangst van een dubieus verzekeringsbewijs mocht ik dan toch het land in.

Onderweg de eerste bui in m’n nek wat bij 40 graden lekker verkoelend was. Even later m’n eerste bermvlucht moeten maken. Motoren worden hier in Zambia niet voor volwaardige verkeersdeelnemers aangezien. De vrachtwagen uit tegenovergestelde richting ging een collega inhalen. In plaats van terug in te voegen toen ‘ie mij zag gooide ‘ie met z’n lichten en reed door. Ik kon eieren voor m’n geld kiezen. De imposante gril van z’n Mac kwam recht op me af dus de berm was de enige uitweg. Gelukkig had ik dit jaren geleden op het circuit van Zandvoort moeten oefenen tijdens de Toms cursus voor het behalen van m’n racelicentie. Staan op de voetsteps en van de remmen afblijven. Inhalende vrachtwagens hadden ze net als in Nederland jaren geleden al moeten verbieden maar dat terzijde.

Vanochtend leek de motor oké maar na het oplopen van de buitentemperatuur kwam het euvel weer naar boven. Stotteren boven 4000 toeren en na aan/uit van het contact weer oké voor de eerste 6 km. Ik kies dan ook snel voor de rechtstreekse hoofdweg naar de hoofdstad Lusaka, in de hoop daar een motorzaak met de benodigde apparatuur te vinden om de Honda uit te lezen.

Onderweg 2 x een campings van niks gehad. 2 druppels water uit de kraan, geen elektriciteit, geen internetconnectie en geen kip te bekennen. Morgen in Lusaka maar weer eens een backpackers house nemen, daar zijn de voorzieningen over het algemeen beter geregeld. Kan ik tevens weer eens een hoognodig wasje doen. Met het oog op de zoektocht naar een motorzaak zal ik daar vermoedelijk wel een paar dagen verblijven.

Daar aangekomen meteen contact gezocht met de plaatselijke motorclub om te informeren naar een goed adres om de computer van de Honda uit te lezen. Kreeg meteen antwoord dat ze even rond gingen bellen.

Mijn visum voor Zambia was maar 7 dagen geldig dus mocht de reparatie uitlopen dan bezoek ik wel een immigratie kantoor voor verlenging van het visum. Moet toch ook op zoek naar de ambassade voor een visum voor Tanzania. Tanzania, een land waar ik naar uitkijk i.v.m. het beoogde plan de Kilimanjaro te beklimmen.

Zambia is een stuk goedkoper dan Zimbabwe. Ongeveer 100 quatcha voor 6,5 euro. Iets wat me goed uit komt want ik heb het beoogde budget voor de reis al bijna overschreden. De kosten voor de visums, verzekeringen, wegenbelastingen, tol, simkaarten data etc. Lopen aardig op. Gelukkig zijn de tolwegen in Zambia gratis voor motoren.

De tol is bedoeld voor onderhoud aan de wegen maar zoals je op de fotocollage kunt zien wordt het geld ergens anders voor gebruikt. Zambia heeft een prachtige natuur, veel groen en geen kale vlaktes. Overal wordt op het land gewerkt dus de bevolking wil er duidelijk iets van maken. Bedrijvigheid overal waar je kijkt en massa’s kraampjes langs de weg waar men hun waar probeert te verkopen. Enorm vriendelijk en gastvrij overal, mensen komen naar je toe om te praten en onderweg gaan constant de duimpjes omhoog.

Vanochtend met regen vertrokken dus het regenseizoen is nu echt wel op komst. De wegen zijn erbarmelijk. Overal putholes en gigantische oneffenheden wat helaas zijn uitwerking heeft gehad op de rechter voorvorkpoot. De oliekering lekt als de beste. Gelukkig heb ik reservekeringen bij me dus dat kan ik tijdens m’n verblijf in het backpackers house wel oplossen. Nu maar hopen dat de motorclub snel reageert, dan kan ik morgen ergens heen voor het andere euvel.

Naar goed Afrikaans gebruik helaas van de motorclub niets meer gehoord dus zelf maar op zoek gegaan hier in de hoofdstad. De eerste zaak op m’n lijstje bleek niet meer te bestaan. Daarna terecht gekomen bij Honda Zambia, importeur leverancier van Honda auto’s en 125cc Honda motoren zoals er hier veel rondrijden. Het hoofd werkplaats wordt er bijgehaald. Een klein vriendelijk kalend Afrikaantje van 140 cm hoog die zijn ogen uitkijkt bij het zien van de Africa Twin. Hij is duidelijk trots op wat Honda kan maken maar ik zie aan zijn gelaatsuitdrukking dat ‘ie geen idee heeft wat ‘ie er mee aan moet. Hij geeft toe hier geen verstand van te hebben maar als ik zelf het werk doe is hij graag bereid me daar waar nodig bij te staan met gereedschap en Honda helpdesk, en een plaatsje in de werkplaats voor me vrij te houden. Afgesproken dat ik morgenochtend om 8 uur welkom ben. Na wat zoekwerk van Sjaak op internet blijkt het euvel van de Honda toch wel vaker voor te komen. Ben ‘s middags gaan zoeken op de Amerikaanse fora en toen kwam de aap uit de mouw. Blijkt dat Honda bij de eerste series in 2018 een verkeerd sealingsmateriaal gebruikt heeft tussen de tank en de benzinepomp. Bij extreem hoge buitentemperatuur lost dit goedje op en vervuilt zo de benzinepomp en het filter.

De computer registreert de vervuiling en beperkt het vermogen. Na uitschakelen van het contact reset de computer zich en duurt het een tijdje voordat ‘ie het opnieuw registreert. Een probleem wat erkend wordt door Honda maar waar nooit een terugroepactie op gekomen is. Vermoedelijk heeft men gedacht bij Honda dat hun Africa Twin nooit daadwerkelijk echt in Africa met temperaturen van 45plus gebruikt zou gaan worden. Een nieuwe pomp en filter hebben ze hier natuurlijk niet maar demonteren, schoonmaken en tank spoelen kan natuurlijk altijd. Hopen dat dat afdoende is.

 

 

Eind van de middag meld ik me eerst op het immigratiekantoor. Daar word me vrolijk verteld dat met de stempels voor transit in mijn paspoort verlenging niet mogelijk is. Als ik uitleg dat dit volgens de douane op ieder immigratiekantoor mogelijk zou zijn zegt ‘ie dat de douane z’n vak niet kent en ik er gewoon voor moet zorgen na 7 dagen het land uit te zijn.

Dit gaat met de reparatie van de Honda en de resterende kilometers naar Tanzania dus niet lukken. Ik besluit me hier verder maar niet druk over te maken. Het ergste wat er kan gebeuren is dat ze me een paar dagen opsluiten. Hoef ik m’n tentje niet op te zetten en voor het eten word gezorgd. Eet ik vast weer eens iets anders dan macaroni.

Vanavond een leuke avond gehad met 4 Zambianen. Zoals de hele bevolking zo open en gastvrij. Morgenavond is hier een barbecue met Afrikaanse liveband dus dat zit wel goed.

Zoals afgesproken de volgende ochtend om 8 uur paraat bij Honda Zambia. De kleine Afrikaan oogt paniekerig en gaat z’n baas halen. De baas neemt me mee naar de werkplaats. Een schuurachtige ruimte van 10 bij 10 meter. Er staan zeker 200 motortjes opgestapeld die vandaag nog geassembleerd moeten worden. Helaas dus geen plaats voor Mario. Of ik maandag maar terug wil komen. Opnieuw, hoe Afrikaans wil je het hebben.

Ik duik terug in m’n telefoon en via de site van Overlanders vind ik een ander motorzaakje in een winkelcentrum. Daar aangekomen blijkt de motorzaak niet meer te bestaan maar is overgenomen door een telefoonwinkel die daarnaast ook nog Chinese motorfietsjes verkoopt. Ik word door Morria, een zeer vriendelijke winkeljuffrouw, te woord gestaan. Ze zegt me met de Honda niet te kunnen helpen vandaag maar als ik het zelf wil doen mag ik gebruik maken van de partytent voor de winkel en indien nodig wat gereedschap, als ze ten minste met de Honda op de foto mag. Zo gezegd zo gedaan, Honda onder de partytent geparkeerd, en onder het oog van heel winkelend Lusaka aan de reparatie begonnen. Aan aanspraak geen gebrek kun je je voorstellen. De voorvork zal nog even moeten wachten want een stuk ijzer en een slijptol om de special tool te maken die hiervoor nodig is hebben ze in de winkel niet.

Het heeft me een hele middag gekost om de pomp en filter te demonteren, schoon te maken, tank te spoelen en alles weer in elkaar te zetten maar hij loopt nu nog steeds als een zonnetje.

‘s Ochtends kwam de regen weer met bakken uit de lucht. Eind van de dag géén zin om zeiknat mijn tentje op te zetten dus een cabin genomen in een lodge. Spijt spijt spijt. Na een half uur in de cabin met het licht aan waren er via de spleten al zeker 100 muskieto’s binnen gekomen. Mezelf snel ingesmeerd met Deet en op het bed genesteld met het muskietennet omlaag.

Toen ik na een uurtje wakker werd, werd ik aangestaard door een aantal keverachtigen van zeker 10 cm lang die langs de binnenkant van het net omhooggekropen waren.

Niet veel meer geslapen die nacht. Wel heimwee naar m’n tentje.

Zambia is echt een fantastisch land. Heb een route van 900 kilometer door de bergen gereden en je mond valt open van het ene uitzicht na het andere. Op de kaart had ik op deze route de Kundilla Falls ontdekt. Vanuit de bergroute 38 km. rotsen en zand overwinnen om er te komen. Leek me een mooie uitdaging. Daar op de camping overnacht. Zoals gebruikelijk de enige gast en ook hier geen water, geen elektriciteit en geen internetconnectie. Ook de campingbaas ging om 1700u naar huis maar niet voordat ‘ie naar het dorp gereden was om speciaal voor mij een fles lokaal, door de bewoners gebrouwen, bier te halen. Zat ik daar in m’n eentje met de Falls en een fles bier die er uit zag als vruchtensap en smaakte naar onkruid. Maar in ieder geval geen water hoeven drinken bij m’n spaghetti.

De volgende dag een betere camping bezocht zodat ik daar in ieder geval m’n hoognodige was kon doen. Helaas gooide de regen roet in het eten dus de volgende dag met een schone maar natte broek op pad.

In het noorden van Zambia gaat de vriendelijkheid van de bevolking er een beetje af. De route in het noorden is geasfalteerd maar de vele putholes en wegomleidingen halen de snelheid er uit. Ja, je leest het goed, wegomleidingen, want er werd aan de weg gewerkt. Nu is de weg meestal al niet breed genoeg voor 2 auto’s om elkaar te passeren dus versmalde rijbanen is hier geen optie. Wat men dan doet is eenvoudig. Ze sturen een bulldozer de berm in. Die verwijdert bomen en struiken en je hebt een prachtige omleidingspiste.

In Zambia al zeker 100 politieposten voorbij gereden die controles uitvoeren. Vriendelijk zwaaien was tot nu toe altijd voldoende om door te mogen rijden. Deze laatste keer echter niet. Moest natuurlijk meteen denken aan mijn verlopen visum dus ben extra vriendelijk tegen de agent. “Endurance papers”, zegt ie vastberaden. Ik denk “shit, zou dat vodje van die decolletédouane aan de grens dan toch nog nut hebben?” Ja hoor, dat was wat ‘ie wou zien en zonder naar m’n paspoort te vragen mag ik weer verder.

Op de laatste avond in Zambia op de camping was ik door m’n data heen. Ben het dorp ingelopen en aan de juffrouw van de bank gevraagd of er een providerwinkel was. “Helaas, die hebben we niet”, zei ze, “maar loop maar even mee”. De bank ging gewoon op slot en Toda, zo was haar naam, nam me mee naar een stalletje aan de overkant van de straat. Hoe ze het daar voor elkaar krijgen is me een raadsel maar er kwamen 4 telefoons aan te pas, beltegoed werd gekocht en overgezet naar een bundel vanwaaruit er weer data gekocht kon worden. Al met al had ik weer data en kon het thuisfront laten weten waar ik uithing.

Even verderop stond de plaatselijke motorgang. Jonge gasten met brommers slash motors die er een sport van maakten hun vervoermiddel nog lelijker te maken. Ik ging geïnteresseerd kijken en al snel hadden ze in de gaten dat ik diegene was die een uurtje geleden met die grote motor voorbij gekomen was. Natuurlijk weer alles uitleggen van de Honda. Snelheid, tankinhoud, vermogen en vooral het aantal versnellingen vinden ze heel interessant. Hierna kwam ik er niet onderuit om een proefritje te maken op de motor van de eigenaar van het groene gevaarte op de foto.

Heerlijk. Deed me weer denken aan de tijd dat ik zelf als 16-jarige mijn brommer pimpte. Genoeg energie opgedaan vandaag om morgen de grens met Tanzania te veroveren.















Deel 12

Hoera voor Botswana. Vriendelijk, open, groen en mooie onverharde tracks.

In tegenstelling tot de rotsachtige gebergten in Zuid-Afrika zijn alle heuvels en bergen hier in Botswana begroeid. Vanwege het uitblijven van het regenseizoen zijn de bomen en bossen nu nog grotendeels kaal maar zodra het hier een week durft te regenen weet ik zeker dat er een oase aan groen ontstaat.

Tot nu toe echter, net als in de omringende landen, geen regen van betekenis. Veel donder en bliksem maar over het algemeen weinig regen. Olifanten gaan dood van de dorst en Zimbabwe overweegt zelfs tienduizenden dieren te evacueren. Agrariërs zien hun oogst teniet gaan en op veel plaatsen komt er geen water meer uit de kraan of put. De seizoenen beginnen steeds later en zowel de hitte als de regenval word dan veel extremer. ‘s Ochtends om 8 uur is het al vrolijk 38 graden en ‘s middags stijgt het kwik naar 45. Kan onderweg soms mijn voorrem niet gebruiken omdat ik m’n vingers brand aan het aluminium remhandel. Die meer en meer extremen kennen we thuis ook er is dus echt wel sprake van een wereldwijde klimaatverandering.

De wegen in Botswana zijn voor Afrikaanse begrippen gewoonweg goed. Links en rechts kan ik van de doorgaande wegen afwijken en heerlijke tracks rijden waarbij ik de wilde dieren gewoon langs de openbare wegen en paden tegen kom (foto). Wel staan er overal waarschuwingsborden, “do not get out of your car, wildlife around”. Gelukkig heb ik geen auto dus hoef me daar niet druk over te maken.

Onderweg naar Malahapye te lang doorgereden en geen camping te vinden. Wildkamperen is hier geen optie want ga niet staan koken voor een stelletje hyena’s natuurlijk. Uiteindelijk in de schemer een privé-oprit opgereden om de eigenaar te vragen of ik binnen zijn omheining m’n tentje op mocht zetten. De kilometers lange oprit was echter van dien aard dat ik me binnen de kortste tijd muurvast reed. De Honda uitgegraven en omgedraaid. Had een stukje terug een motel gezien dus ga me daar maar melden. Geen bar en geen restaurant aanwezig dus op m’n niet-roken kamer m’n Coleman benzine brander aangestoken en m’n macaronietje klaar staan maken. M’n buurman ging in het dorp naar de supermarkt en bracht 2 welkome biertjes voor me mee. Goeie actie van een verder vervelende man. Het betrof een oudere blanke Zuid-Afrikaan die z’n mond vol had over de apartheid die ze nooit af hadden mogen schaffen. Vroeger gaven wij die zwarten werk, een dak boven hun hoofd en voedsel. Nu zijn ze allemaal werkloos, hebben geen huis en geen eten. Hoe zwart-wit wil je het hebben.

Tijdens het kamperen had ik me aangeleerd een restje van het zelfgemaakte avondeten te bewaren als ontbijt.  Uit ervaring weet ik nu ook dat je dat restje niet open en bloot in je voortent moet laten staan. Dan rest er de volgende ochtend enkel nog een pannetje met dikke volgevreten mieren, kevers en andersoortige insecten. Ook hier op de motelkamer m’n pannetje maar opgeborgen in m’n zijkoffer van de motor want hier op de kamer liep nog meer ongedierte dan op de gemiddelde camping.

De volgende dag in Francistown wel een camping gevonden. Deze keer ben ik niet de enige kampeerder. Er zijn 5 gepensioneerde heren die samen in een 40 jaar oude Unimog Botswana aan het verkennen zijn. Gelukkig zijn het Duitsers dus aan bier vanavond geen gebrek. Tevens word ik gelijk uitgenodigd voor hun barbecue morgen avond. Het vlees was prima maar het gezelschap liet te wensen over. De heren zaten al 4 weken met vijven hele dagen in die Unimog en dat was duidelijk al veel te lang. Konden elkaars bloed wel drinken. De een nog kribbiger dan de ander en ik hoop voor hen dat hun vakantie er bijna op zit.

Heb dan ook snel afscheid genomen van de Duitsers en me begeven naar de campingbar. Daar ontmoet ik Christian. Een blanke Zuid-Afrikaan die 20 jaar in Oostenrijk gewoond en gewerkt heeft en zich nu weer in Zuid-Afrika wil vestigen. Op de vraag of hij het daar wel veilig vind, geeft ‘ie me een verrassend antwoord. Hij zegt: “In Europa loop je ook kans overvallen te worden maar komt het onverwachts, in Zuid-Afrika ben je er dag en nacht op berekend dus neem je van te voren je maatregelen en pas je je levenswijze er op aan”.

Onderweg naar het noorden word ik aangehouden door de politie met een lasergun. Ben niet direct gestopt want m’n ervaring met de politie had in Zuid-Afrika een deuk opgelopen. Toen ik echter even verderop nog een post zag staan ben ik maar omgedraaid en hem me bij de agent gemeld om na betaling van 300 Pula voor 12 km. te hard m’n weg naar het noorden te mogen vervolgen. Eind van de dag een camping gevonden waar ik wederom de enige bezoeker was.

Het is er vies en somber en het droge gras is vlijmscherp. De ondergrond is niet meer dan los zand en bij de minste windvlaag vliegen de haringen dan ook in het rond. Om 6 uur is het pikdonker, geen verlichting te bekennen en ook geen stroom om de telefoon te laden. Op dit soort momenten voel je je alleen op de wereld. Zoals van te voren ingecalculeerd zouden er tijdens de trip dit soort momenten voorkomen waarbij je je afvraagt wat je hier in godsnaam aan het doen bent. Luchtbedje opgeblazen en de slaap proberen te pakken. Morgen is vast alles beter.

En dat blijkt. In Kasane een leuke camping gevonden. Boek hier 2 nachten zodat ik de volgende dag lekker zonder bagage de omgeving kan verkennen. Eerst even een stop gemaakt bij de supermarkt voor een zak hout zodat ik vanavond weer eens een lekker fikkie kan stoken. Helaas: kampvuurtje voorbereid en zodra ik het aan wil steken komt er regen met bakken uit de lucht. Zou het regenseizoen nu uiteindelijk toch beginnen?

Aan het eind van de middag voor de volgende dag een boottochtje geboekt om het wild in het water en aan de oever te bekijken. Bleek een fantastische ervaring met hippo’s, krokodillen, buffels etc. Voelt heel speciaal om te midden van dit soort dieren rond te dobberen.

 

 

Bij terugkomst toch nog een vuurtje kunnen stoken. Het hout had heel de dag kunnen drogen in de zon en met wat benzine er overheen fikte het als de beste. Lekker macaronietje gemaakt, blikje bier erbij en dan ziet alles na zo’n fantastische dag er weer heel anders uit.

Aan de grens met Zimbabwe wordt er flink met getallen gegoogeld. Het totaal te betalen bedrag voor visum, verzekering en wegenbelasting verandert tot drie keer toe en voor ruim 1000 Pula ben ik de beer. Daarna weer op zoek naar en nieuwe simkaart en data voor de telefoon. De mensen van Orange hadden me verteld dat ik hun simkaart ook in Zimbabwe kon gebruiken. Dat bleek dus een Afrikaans sprookje. Bij net1 een nieuwe simkaart gekocht incl. de nodige data. Betalen met visa of lokale munteenheid bleek niet mogelijk. US dollars is het enige wat ze wilden accepteren. Gelukkig had ik er nog een paar.

Op de parkeerplaats m’n Botswaanse Pula omgewisseld voor Zimbwabse dollars. Opnieuw m’n zakken vol met briefjes die helemaal niks waard zijn en, sterker nog, hier vrijwel nergens worden geaccepteerd. Iedereen vraagt om US dollars. Ben bij 3 banken geweest maar geen van allen willen lokaal geld wisselen. Niemand wil er z’n vingers aan branden. Heeft alles te maken met de enorme economische crisis die hier heerst. Zimbabwe is zo goed als failliet en niemand heeft nog vertrouwen in de toekomst.

De inflatie slaat meerdere malen per dag toe. Het kan goed zijn dat wanneer je in de supermarkt iets uit het schap pakt het bij aankomst aan de kassa het al weer duurder geworden is. De schappen worden leger en leger en wanneer je in een restaurant iets bestelt van de menukaart krijg je vaak te horen: “dat hebben we momenteel niet”.

Het bezoek aan de Victoria Falls was massief indrukwekkend. Ondanks de aanhoudende droogte en dus een veel smallere waterval was er nog water genoeg om met een hels kabaal vanaf 95 meter hoogte naar beneden te storten en een heerlijk verkoelende mist te veroorzaken. Die mist heeft er voor gezorgd dat een gedeelte van de omgeving getransformeerd is in een regenwoud.

Heel benieuwd hou de Falls er met deze klimaatverandering over 10 jaar uit zullen zien.

Ook hier weer volop loslopend wild, waarvan de apen in de meerderheid zijn. Zo aanwezig en brutaal dat ik bij m’n bestelling op het terras bij m’n cake een katapult geleverd kreeg om de apen indien nodig weg te jagen.

Naast Victoria Falls heeft Zimbabwe geen toeristische attracties, zijn er vrijwel geen campings, is het enorm armoedig maar wel super vriendelijk. Zie fotocollage.

Op de kaart een binnendoorroute uitgestippeld richting het oosten van Zimbabwe om daar de grens met Zambia te passeren. Onderweg een van de weinige campings opgezocht in Bigna. Wat een shithole. Overal autowrakken en een kampeerterrein vol met koeienstront. De koeien lopen overdag langs de weg om rond een uur of zeven ‘s avonds zich op het kampeerterrein te nestelen. Als ze dan met 35 stuks langs je tentje komen, allen voorzien van een bel rond hun nek, dan denk je “dit moet Afrika zijn”.

In Binga had ik geprobeerd te tanken maar alle drie de tankstations zitten zonder benzine. De crisis is hier in de afgelegen gebieden op z’n hoogtepunt. Navraag leert dat het verder richting het oosten niet anders zal zijn. Ik besluit dan ook de volgende ochtend terug te rijden naar Victoria Falls om van daaruit de grens met Zambia over te steken. Een probleempje nog, heb niet genoeg benzine voor die afstand. Gelukkig krijg ik de campingbaas zover dat ‘ie 10 liter benzine uit z’n boot aftapt voor me.

Op de terugweg naar Victoria Falls begint de Honda te stotteren. Ik ontdek 1 loszittende bougiekap die door de erbarmelijke toestand van de wegen hier los geschokt is. Het euvel lijkt verholpen maar na 3 km. begint het opnieuw. Geen vermogen boven de 4000 toeren. Ik vrees voor een elektrisch probleem want het blijkt dat wanneer ik de motor uitzet en opnieuw start de boordcomputer de boel reset en het een km. of drie duurt voordat ie het euvel opnieuw detecteert. Op de cockpit verschijnt echter geen storingsmelding. Mogelijk een emissiestoring vanwege de toegevoegde bootbenzine? Op deze manier naar Victoria Falls gesukkeld en daar de tank weer gevuld bij de pomp. Euvel blijft echter aanwezig. Op de camping aangekomen gelijk maar geboekt voor 2 nachten zodat ik daar morgen de Honda uit kan kleden om alle bekabelingen na te lopen en tevens de bougies te vervangen. Vonken doen ze als de beste, maar je weet maar nooit.

Beter hier op de camping dan onderweg want voor het vervangen van de rechter bougie moet alles incl. radiator er af (foto). Heimwee naar m’n Honda 450 twin uit de tijd dat alles nog simpel en toegankelijk was. Alles weer in elkaar gezet en een proefritje gemaakt van 20 km. Tot nu toe geen problemen dus hopen dat het zo blijft.<

De camping loopt inmiddels vol. Een volle bus toeristen uit Nederland die een georganiseerde rondreis maken met als tussenstop Victoria Falls. Een van de dames is geïnteresseerd in de Honda. Ze verteld zelf een motorreis te hebben gemaakt op Madagaskar en is thuis in het bezit van een 77er Royal Enfield. Ze is gelijk goedgekeurd natuurlijk. Naast me staan 2 Noren met een 74er landrover. Gezellige gasten en we hebben met z’n drieën ‘s avonds lekker zitten bieren in de kroeg aan de overkant van de camping.

Morgen ga ik hier vlakbij de grens over met Zambia. Hoor alleen maar goeie verhalen hier over dat land dus ben erg benieuwd.

Uitspraak van de week: 

Jullie Europeanen hebben het horloge, wij Afrikanen hebben de tijd 😉





















Deel 11

Kun je je herinneren dat ik er onweerstaanbaar uit wou zien wanneer Jacq hier aan zou komen? Laat ik het zo stellen, als je in Zuid-Afrika iets wil, vraag dan het tegenovergestelde. Wil je koffie met melk, bestel dan zwarte koffie. Wil je bruin brood bestel dan wit. En zo ook met je haar. Ik vroeg de barbier m’n baard in te korten tot 2 mm. En voor ik het in de gaten had stond de tondeuse op m’n achterhoofd en roetscht ie ‘m zo naar voren toe. Geen redden meer aan met zo’n kale landingsbaanstrip midden op je kop. Resultaat zoals je op de foto’s kunt zien, alles tot m’n grote spijt rondom op 2mm ingekort. Gelukkig meldde Nikki dat ik nu op Bruce Willis leek dus dat verzachtte de pijn nog een beetje. Heb Jacq maar gauw een foto gestuurd zodat ze me niet voorbij zou lopen op het vliegveld morgen. 

Nu we het toch over kappers hebben moet ik je iets verklappen. Al 4 maanden rijd ik hier rond in Afrika en bewonder al die vrouwen met hun prachtige haar. Dreads, vlechten, lange krullen, sluik, Japanse look etc. etc. Sodeju blijkt allemaal nep te zijn. Het was me al eerder opgevallen dat er zo enorm veel kapperszaakjes waren. Om de 100 meter kom je ze tegen, de een nog armoediger dan de ander. Blijkt dat ze bestaan van pruiken en extensies waarmee de Afrikaanse vrouwen regelmatig hun looks veranderen. Van nature hebben ze allemaal kroeshaar, dit houden ze kort en laten daar het nephaar inknopen. Wat een ontgoocheling.

Ik blijf me sowieso verbazen over de denkwijze van sommige vrouwen hier. Hier in Johannesburg viel ‘s middags de stroom uit. De gehele stad zonder stroom en internet, is iets wat regelmatig voorkomt. Niemand word er warm of koud van en het leven gaat gewoon door. Zat dus in het donker met een kaarsje op tafel in een restaurantje met aan een tafel naast me enkele dames. Ze spraken Zuid-Afrikaans dus ik kon ze goed volgen. Ze waren het met elkaar eens dat een man hier het recht heeft om meerdere vrouwen te hebben zolang ie dit maar vanaf het begin kenbaar gemaakt heeft en al z’n vrouwen voorziet van een huis met evenveel slaapkamers. Wist niet wat ik hoorde.

Later op de avond me naar het vliegveld begeven om mijn eigen vrouwtje op te halen. Het weerzien met Jacq was fantastisch en op een gegeven moment beseften we beiden dat we niet als een paar pubers konden blijven staan vrijen aan de arrivals uitgang, dus hebben ons snel begeven naar het guesthouse. De foto van het bed laat zien hoe de avond verder verliep en daarna hebben we een geweldige week beleefd samen.

Het guesthouse wat Jacq geboekt had staat in een van de betere wijken van Johannesburg. Zoals je op de foto kunt zien zijn alle huizen rondom omgeven met 3 meter hoge muren voorzien van camera's en schrikdraad. Dit gaat ten koste van de uitstraling maar het geeft de bewoners hier geborgenheid en het gevoel volledig veilig te zijn. Daarnaast zijn alle toegangswegen van veel woonwijken afgesloten met slagbomen en security zodat enkel de bewoners zelf toegang tot de wijk hebben.

De eerste dag met Jacq zijn we naar de oude binnenstad van Johannesburg gegaan. Een authentiek stukje met veel kunst en dito shops. Uit goed Afrikaans gebruik heeft Jacq daar haar haar in laten knopen met prachtige witte dreads. Op de plaatselijke Smallstreet mall wat sexy kleding er bij gezocht en het feest was compleet. Uiteindelijk een goed Ethiopisch restaurantje gevonden en daar heerlijk zonder bestek een origineel gerecht verorberd.

De volgende dag snel een auto gehuurd. Links rijden was ik ondertussen wel gewend, maar dat stuur he. Wanneer je aan de rechterkant van de auto aan het stuur zit rij je vaak automatisch te ver naar links en iedere keer wanneer je denkt je knipperlicht aan te zetten beginnen de ruitenwissers te wappen. Onderweg een bezoek gebracht aan de pilanusberg grotten tentoonstelling waar buiten met bronzen beelden een Walk of Freedom was verwezenlijkt met alle personen die in het verleden iets voor de vrijheid in de wereld betekend hadden. En natuurlijk loopt Nelson Mandela voorop. zie foto.

De volgende dag hebben we ons geweldig vermaakt met de huurauto in een wildpark. Als daar dan kolossen van Olifanten recht op je kleine gehuurde Fordje pico afkomen heb je wel respect. Zie foto. In het park lekker gepicknickt samen om als kers op de taart uiteindelijk ook nog een paar leeuwen te spotten.

Gepakt door het zien van het wildlife zijn we de volgende dag naar het oosten gereden om daar een private ranch te bezoeken. Hier kregen we een rondleiding te voet waarbij we diverse dieren konden bewonderen en zelfs de gelegenheid hadden een jaap van een neushoorn te aaien. Tot slot mochten we in het verblijf van drie drie maanden oude leeuwen. Fantastisch hoe speels en nieuwsgierig die zijn. Je gaat op de grond zitten en de hele bende draalt bijtgraag om je heen op zoek naar een knuffel.

Wanneer je dan in Zuid Afrika bent kun je natuurlijk niet om Nelson Mandela heen. Een tentoonstelling rondom zijn persoon was gekoppeld aan een bezoek aan het apartheidsmuseum.

Zie foto. Afrika heeft al veel indruk op me gemaakt maar na alles te hebben gezien in het apartheidsmuseum ben je best even stil. Met name de video-opnames van als Hitler uitziende apartheidsaanhangers met hun denigrererende taal m.b.t. de Zwarten laat je even stilstaan bij wat hier in het verleden allemaal gebeurd is en zoals je verderop kunt lezen nog steeds aan de orde van de dag is.

Vanuit het museum hebben we het naastgelegen pretpark bezocht. Daar kwamen we uit bij een groep dansende mensen en zoals je kunt zien op de foto doen daar zelfs de allerkleinste kids aan mee. Dansen zit bij de afrikanen in het bloed. Even verderop startte een voorstelling van Zulu dansers. Zie foto. Helaas werd hun optreden verstoord door een giga onweersbui.

 

Parkeren bij het park was gratis. Toch werden we toen we wegreden aangesproken door 2 knapen die vonden dat we parkeergeld moesten betalen en anders gearresteerd konden worden. Duh. Raampje dicht en gaan.

De dierentuin van Johannesburg viel enorm tegen. Veel lege kooien en het zag er allemaal niet super verzorgd uit. Wel hebben we er lekker ongestoord met zicht op de springbokken en dearsoorten in de schaduw in het gras gelegen om lekker ontspannen bij te kletsen.

De volgende dag wilden we dit herhalen in een van de vele parken die Johannesburg rijk is. Gewapend met broodjes, smeersels en wat drank wij op zoek naar een mooie plek. Vuilnis, dooie ratten, zwervershutjes en poep deden ons op een gegeven moment beslissen onze picknick spulletjes mee te nemen naar het guesthouse om daar op het gazon te gaan liggen en nog een laatste duik in het zwembad te nemen.

De laatste dag een bezoek gebracht aan een van de gigantische shoppingmalls die Johannesburg rijk is om af te sluiten met een heerlijk etentje op het sfeervolle, hoe kan het anders, Mandelaplein.

‘s Avonds Jacq gedropt op het international airport voor een slopende 11-uur vliegreis naar huis. Menig traantje vloeide maar wat waren we blij elkaar weer even gezien en vastgehouden te hebben.

‘s Ochtends de huurauto geretourneerd en de Honda weer opgehaald incl. nieuwe bandjes, ketting, tandwielen, remblokken etc. Op zoek naar een camping in Pretoria waar later op de dag Isabella arriveert na een 21 uur durende grey hound busrit vanuit Kaapstad. Je kunt je voorstellen in wat voor conditie de reizigers uit de bus gestrompeld kwamen. Ik had Isabella beloofd haar bij te staan op de ambassade in een poging tot het verkrijgen van reisdocumenten vanuit Zuid-Afrika naar Rwanda, haar geboorteland. Daar zou ze dan een nieuw paspoort aan kunnen vragen.

‘s Avonds op de camping bij ons kampvuurtje krijgen we gezelschap van Stefan, een blanke Zuid-Afrikaan. We babbelen wat over onze africa twins want hij is in het bezit van een model 750 uit 2003. Het laatste exemplaar wat Honda maakte van dat type. Hij blijkt zoals vele kleine zelfstandigen op de camping te verblijven voor z’n werk. Zuid-Afrika is groot en ze doen ergens een klus, pakken hun tentje in en rijden naar een camping in de buurt van het volgende karwei. Z’n africa twin staat op z’n aanhanger zodat ie in de weekeinden wat toertjes kan maken.

Van zijn volgende verhaal kreeg ik wel kippenvel. Zijn ouders, zo vertelde hij, zijn echte racisten van het type dat ik herkende van de video's in het apartheidsmuseum. “Van kinds af aan”, zegt ‘ie, heb ik nooit anders geleerd dan dat Zwarten lomp zijn en geboren om ons blanken te dienen, zonder enig respect hiervoor.” Het heeft bij Stefan 30 jaar geduurd om te beseffen dat de denkbeelden van zijn ouders niet oké zijn. “Ik haat mijn ouders om hoe ze denken”, zegt ‘ie, “en ze denken er nog steeds zo over.” Ik kan mijn oren niet geloven, dat er in deze tijd na alles wat hier gebeurd is nog steeds mensen rondlopen met die waanzingedachten die de kolonisten hier naar toe gehaald hebben, totdat Isabella en ik de volgende avond naar een pub gaan voor een potje snooker. Snooker, je weet wel, een biljart met veel te veel ballen en gaten in de hoeken.

Isabella was de enige zwart Afrikaanse in de pub. We werden bij een poging om een drankje te bestellen opzettelijk volledig genegeerd door het personeel. Toen we uiteindelijk toch iets te drinken hadden gekregen kwam er een blanke Afrikaanse op Isabella af, pakte Isabella's glas en dronk dit leeg. Een zwarte behoort niet te drinken in dezelfde gelegenheid als de blanken. Onvoorstelbaar wat hier gebeurde. Natuurlijk was onze reactie fel en de vrouw kreeg dan ook meteen bijstand van de andere bezoekers. De obers maakten een eind aan de schermutselingen en wij zijn vertrokken. Wanneer je nagaat dat de gemiddelde leeftijd van de bezoekers onder de 30 jaar lag dan besef je dat apartheid in verschillende delen van Zuid-Afrika nog niet voorbij is en het museum de komende jaren misschien nog wel een vleugel bij moet bouwen.

Ondertussen had ik opportunistisch als ik ben Isabella aangeboden haar na het bezoek aan de ambassade achter op de motor mee te nemen naar Rwanda. Achteraf bekeken geen goed plan en ben daar dan ook op terug moeten komen. Heel vervelend voor haar want ze had zich er al helemaal op ingesteld natuurlijk. Doet me pijn een belofte te verbreken en dat zal nog wel even nawerken. In een land als Afrika, met al z’n fantastische dingen maar ook z’n tekortkomingen, is het soms moeilijk realistisch te blijven, maar moet je op tijd wat afstand kunnen nemen. Dat is voor iemand zoals ik niet altijd gemakkelijk.

Isabella weer gedropt bij Grey Hound voor een bustrip terug naar Cape Town. Laten we hopen dat ze het daar redt.

Ik heb m’n twin richting Botswana gestuurd, onderweg nog een nachtje gekampeerd en vandaag de grens gepasseerd. Heb niet echt spijt Zuid-Afrika te verlaten. Het is een fantastisch land met een enorme veelzijdigheid aan natuur, geweldige wegen en voldoende benzinepompen maar ook zijn tekortkomingen en dan praat ik met name over veiligheid. Wat ik daarnaast het meest gemist heb is de gastvrijheid en vriendelijkheid van de bevolking die ik genoten heb in het westen van Afrika.

Ik hoop dit in het oosten weer terug te vinden. Mijn eerste indruk van Botswana toen ik de grens passeerde was goed. Ziet er tot nu toe schoon en netjes uit. Heb me genesteld in een backpackerskamp waar ik 2 nachten wil blijven om de omgeving te verkennen en mezelf even rust te gunnen na toch wel 2 hectische weken. Daarna ga ik op het kompas richting het noorden waar ik aan de kaart te zien mooie onverharde tracks tegen ga komen. Nu eerst tijd om m’n pannetje met macaroni leeg te eten. Zie foto.

Groetjes vanuit een bloedheet Botswana






















Deel 10, 18.10.2019

Het geluid van de ritssluiting van een tent maakt me wakker. Het is zoals dagelijks de overbuurvrouw die de voortent van haar caravan opent om de papegaaienkooi naar buiten te rollen. Het beest wordt om 7 uur ’s ochtends in de zon gezet en wanneer het te heet wordt, wordt de kooi bedekt met een handdoek. Praten doet ’ie niet en dat heeft ’ie van z’n bazin want die zegt ook nog geen goeiendag. Ook zij neemt ’s ochtends plaats in haar tuinstoel, naast de papegaai, om er verder de gehele dag niet meer af te komen. Met de buurman is het beter vertoeven. Die praat honderduit en ook hij is ’s ochtends om 7 uur al present. In z’n jaren 60 pyjamabroek stiefelt ie dan naar het toiletgebouw voor z’n dagelijkse onderhoudsbeurt.

Wanneer er dan eenmaal leven ontstaat op de camping is het moeilijk je nog maar een keer om te draaien dus begeef ik mezelf ook maar richting de douche. Gisteren het nieuwe oliereservoir opgehaald bij de dealer dus dat zullen we vandaag eens snel gaan fixen. Eind van de middag word ik verrast door Isabella, die me hoe dan ook een afscheidscadeau mee wil geven. Ik word meegesleept naar Longstreet waar zich een ateliertje bevind. Isabella heeft haar eigen stof meegebracht en in de ruimte van 3 x 2 meter, inclusief 3 stikmachines, worden de maten van m’n Afrikaanse outfit genomen. Levertijd: 24 uur, dus de volgende dag rond dezelfde tijd zijn we weer present om onze nieuwe outfits te passen. Zie foto’s.

Als afscheid heeft Isabella ook Winnie en haar man uitgenodigd zodat we met z’n vieren in het Beerhouse kunnen proosten op m’n laatste avond in Cape Town en ik m’n dank uit kan spreken dat ze me de afgelopen week op sleeptouw hebben genomen hier. Voorafgaand aan het Beerhouse hebben we eindelijk een echt Afrikaans restaurantje gevonden, waar we pap met bonen en spinazie hebben gegeten. Handen wassen aan tafel, dus er wordt verwacht geen bestek te gebruiken. Zie foto.

Op naar de zuidkust de volgende dag. Het valt me op dat pal naast de krottenwijken hele wijken met kleine betonnen schuurtjes gebouwd worden. Navraag leert dat de overheid probeert op die manier de leefbaarheid in de krottenwijken te verbeteren.

Op de landkaart heb ik een interessant wildpark ontdekt aan de zuidkust, dus kompas richting zuidwest. Op de fantastisch mooie bergpassen passeer ik veel apen. De asfalttemperatuur is van dien aard dat ze hun reet daar graag aan warmen, en het verrekken opzij te gaan als je aan komt rijden.

Op het Karoo park is een camping maar tot m’n teleurstelling mag ik er met de motor niet in. Omdat het ondertussen al donker is een lodge opgezocht om te overnachten, om vandaaruit de volgende dag het Addo park te bereiken. Daar bevindt de camping zich aan de buitenkant van het park, dus dat mag geen probleem zijn. Wat wel een probleem was, was de route er naar toe. Het asfalt hield op en veranderde in een gravelweg waarvan de versteende ondergrond veranderd was in een wasbordprofiel. Na 150 km en een bek vol losse tanden maar besloten tot een nachtje wildkamperen, zodat eerst alle ledematen weer op z’n plek konden schuiven. Heb gedurende deze dag 2 auto’s, veel apen en andere diersoorten gezien.

Terwijl ik m’n tentje opzet stopt er een auto. Gunther stapt uit en begroet me in goed Zuid-Afrikaans. We babbelen wat over m’n reis en ook het verzoek van vele afrikanen om naar Europa te willen gaan komt ter sprake. Gunther gaat helemaal los. “Het is destijds al begonnen met de Vikingen en later met de Romeinen”, zegt ie. Ze moesten niemand toestaan z’n geboorteland te verlaten. Heb snel een einde gemaakt aan onze conversatie en hij is ingestapt en weer vertrokken.

De volgende dag de resterende 100 km wasbord volbracht en genoten van de uitzichten over de winelands. Druivenplantages zo ver je kijken kon. Het was ook meteen duidelijk zichtbaar dat dit werkgelegenheid met zich mee bracht. Geeft meteen een rijkere uitstraling aan het landschap, de huizen en bedrijven die er mee gemoeid zijn.

M’n tentje in het main camp van het Addo park geparkeerd en voor de volgende dag een safari geboekt. Veel wild kunnen spotten in dit mooie, 2500 hectare grote, wildlife park. Zie foto’s.

Om niets van de zuidkust te missen het voorwiel richting Port Elisabeth gestuurd. Ook hier weer prachtige bergpassen die in combinatie met het goeie asfalt voor een heerlijk ontspannen stuurdagje zorgden.

‘s Avonds een guesthouse gevonden waar ik door Genel, een uiterst charmante eigenaresse, verwelkomd werd op een gastvrije manier die ik kende van West-Afrika. Het guesthouse had geen restaurant maar dat weerhield Genel er niet van voor mij fish en chips met salade en jellypudding toe klaar te maken. Ze praat honderduit over de manier waarop ze vindt dat mensen het leven zouden moeten omarmen. Een open boek en natuurlijk ook hier gesteund door het geloof.

 

Over een B-weggetje verlaat ik het zuiden en kom terecht in een duidelijk armer gedeelte van Zuid-Afrika, langs de oostkust. Langs de route verbindt zich de ene krottenwijk aan de andere. Het landschap wordt grimmiger en de bebouwing dun. Even later rijd ik een wat grotere stad binnen. In het centrum draait de plaatselijke elektronicawinkel muziek en dansen de mensen op straat. Over geluk en onbezorgdheid gesproken. Een eindje verderop ben ik getuige van een sterk staaltje eigen rechter spelen. Een jongen, met z’n handen vol gestolen waar, wordt achterna gezeten door het winkelpersoneel en omstanders. Al snel wordt het ventje gevloerd, uitgescholden en in elkaar geschopt. Nadat ’ie is bijgekomen strompelt ’ie met zichtbaar ongemak terug richting de krottenwijk.

Onder het mom van de noodzaak voor een tolwegpasje word ik staande gehouden door een als politieman geklede afrikaan. Samen met z’n handlanger doen ze een poging m’n visakaart te hacken. Altijd gedacht dat ik te nuchter was voor dit soort toneelstukjes, maar kon maar net op tijd een einde maken aan deze act.

M’n route vervolgd naar Port St Johns en zoals verwacht geen tolweg tegen gekomen. Wel een prachtige steile route over een bospad langs het water (zie foto), om zo de camping te bereiken.

Op de camping ontmoet ik Tilak. Een Zuid-Afrikaanse service delivery manager uit Johannesburg. Hij geeft me zijn visitekaartje voor het geval ik ergens in Afrika verblijf en onderdelen voor de Honda nodig heb. Ook nodigt ’ie me uit voor een braai morgen samen met z’n familie. 

De volgende dag begint echter anders dan gepland. Rond 6 uur word ik wakker van het kabaal buiten. Het stormt en de wind trekt als een bezetene aan m’n tent. Nog voor ik besef wat er aan de hand is worden de haringen uit de grond gerukt en valt de tent over me heen. Zoekende naar de rits kruip ik even later als bij een bevalling uit de puinhoop. Zie foto. Na de stokkies weer rechtgebogen te hebben de hele boel ingepakt en een backpackershouse in de buurt opgezocht. De voorspellingen geven aan dat de storm heel de dag aan zal houden dus vandaag de Honda maar een dagje rust gegeven. Bij het backpackershouse staat een BMW GS650 geparkeerd. Deze blijkt van Emiliano te zijn, een Amerikaan uit Seattle. Hij heeft thuis zijn baan opgezegd, hier een motor gekocht en reist nu al 6 maanden door Zuid-Afrika om er al mediterend achter te komen wat ie met z’n toekomst wil. Over uitdagingen gesproken. Hetzelfde geld voor Wim en Riaga. Een jong stel dat al ruim een jaar te voet onderweg is door Afrika. Zo willen ze ontdekken waar ze zich in de toekomst willen vestigen. Ze doen klusjes in de backpackershouses om zo in hun onderhoud te voorzien.

Voor het eerst gedurende mijn trip heb ik een planning. Ik tel het aantal dagen voordat Jacqueline hier arriveert en kijk op google maps wat de reistijd is naar Johannesburg, Jobeg zoals ze de stad hier noemen. Het voelt vreemd aan om een route op schema samen te stellen, in plaats van “rijden maar en we zien wel waar en wanneer we uitkomen”.

Het Zulu gebied laat ik links liggen want dat ga ik volgende week met Jacq bezoeken. Tussen Durban en Johannesburg word ik tijdens een tankstop aangesproken door een dokter en zijn vrouw. Hij is zeer geïnteresseerd in de Honda want overweegt zelf ook een motor aan te schaffen. Verder is ’ie heel benieuwd naar mijn ervaringen tijdens mijn reis door Afrika. Hij heeft zelf vele ideeën over hoe dingen anders zouden kunnen en heb ’m dan ook voorgesteld zich verkiesbaar te stellen bij de volgende presidentsverkiezingen.

Zoals eerder gemeld lijkt Zuid-Afrika in vele opzichten op Europa en zijn de plekjes voor wildkamperen beperkt. Op m’n zoektocht naar een slaapplek terecht gekomen op een privé ranch waar ik voor 18 euro incl. ontbijt gebruik mocht maken van de slaapzaal. Zodra het donker werd hoorde je de leeuwen op de ranch brullen (zie foto) en de hyena’s huilen. Toch nog een beetje het idee dat je aan het wildkamperen bent.

Inmiddels staat er 18000 km op de teller en zijn de bandjes, met landen als Botswana, Zimbabwe en Zambia in het vooruitzicht, aan vervanging toe. De Honda vandaag gedropt in Johannesburg bij PT Performance waar ze een set nieuwe Karoo3 voor me in bestelling hebben. Heb ik mooi nog even tijd hier een barbier op te zoeken want als Jacqueline zondag hier aankomt, moet ik er natuurlijk wel onweerstaanbaar uitzien.















Deel 9, 6.10.2019

Het uitgaanscentrum van Kaapstad heeft een fantastische uitstraling. De gebouwen zijn gemiddeld 150 jaar oud en prachtig gerestaureerd en onderhouden. Strak tegen de achterkant van deze gebouwen is de nieuwbouw geplaatst zodat historie en moderne architectuur op een goeie manier verenigd worden (zie foto).

In het gezellige backpackershouse deel ik een slaapzaal met 5 andere reizigers. De samenstelling van de 40 gasten wijzigt dagelijks en dat brengt een enorme verscheidenheid aan persoonlijkheden die je dagelijks spreekt. Ieder met hun eigen reisdoel en zeker ook met hun eigen denkbeelden over Zuid-Afrika en de rest van de wereld.

• Coline, een Amerikaanse die hier vrijwilligerswerk doet, ziet bijvoorbeeld de toekomst enorm negatief. Zo erg zelfs dat ze het niet meer verantwoord vindt vandaag de dag nog aan kinderen te beginnen. Ik heb m’n best gedaan maar kon haar niet op andere gedachten brengen.
• Juan, een Columbiaan die door Afrika reist om een project voor weeskinderen op te zetten, denkt er anders over en heeft hetzelfde gevoel als ik bij het geluk van arme inwoners in Afrika.
• Armand, een Zuid-Afrikaan ziet het vanwege de extreem groeiende criminaliteit niet meer zitten in z’n eigen land en vraagt zich af hoe Zuid-Afrika er over een paar jaar uit zal zien.
• Casper, een van oorsprong Duitse Chinees vindt het maar logisch dat er zo veel armoede is in Afrika. Niemand, ook de Afrikanen zelf niet, investeert in de economie en ze hebben absoluut geen kennis om bedrijvigheid op te zetten. Hier kan ik me bij aansluiten want met name de laksheid, zo van dat hoeft dit jaar nog niet dat kan ook volgend jaar, breekt de ontwikkeling hier op.

Wel heerlijk om zo’n verscheidenheid aan mensen te ontmoeten en te praten over hun ideeën en denkbeelden. Daarnaast heb je zo al snel een groepje om samen het uitgaansleven in te duiken.

De stad zelf is ontzettend schoon. Je vindt er in tegenstelling tot West-Afrika geen afval. Hier zelfs nog geen peuk op straat of er staat al een onderbetaalde afrikaan met een vegertje klaar.

Wanneer je dan toch in Kaapstad bent kom je er niet onder uit de stad te bekijken vanaf de Tafelberg. Nu gaat er een gigantische kabelbaan naar de top maar mensen die mij kennen weten dat ik daar voor geen goud in kruip. Er resteerde dus geen andere keus dan over een met watervallen overstromende 3 km lange route te voet naar boven te klimmen (zie foto).

Een gigantische uitdaging. Na 1 km klimmen speelde ik met de gedachte om te keren maar een stemmetje in m’n hoofd zei dat ik door moest zetten. Uiteindelijk, na 2 en een half uur, de top bereikt om overweldigd te worden door het prachtige uitzicht aan alle kanten van de berg terwijl je met je hoofd vrijwel in de wolken staat (zie foto).

Na een bak koffie en een rijstschotel de uitdaging van de weg naar beneden aangegaan. Ik kan je vertellen dat ik toen ik beneden aankwam hetzelfde gevoel had als Maarten uit Waspik. Het enige wat ontbrak waren de bloemen en de juichende menigte maar m’n zelfvoldane gevoel was er niet minder om. De volgende dag spierpijn en een knie vol met vocht op de koop toenemend.

Al met al heb ik tegen m’n verwachting in een geweldige week gehad in Kaapstad. Met een groepje van vier hebben we bijna de hele stad gezien en zijn eigenlijk nog lang niet uitgekeken. Een van de vier, Isabella, sprong er echt uit. Een zeer joviale afgestudeerde meid uit Rwanda die 3 jaar geleden met een enorme rugzak vol ellende uit haar jeugd op eigen kracht, en met behulp van haar geloof, naar Zuid-Afrika is afgereisd. Met haar zelfvertrouwen, openheid en oneindige energie had ze al snel m’n hart gestolen. Zoals de meesten weten heb ik naast mijn 3 kinderen ook nog een aangespoelde dochter, en nu heb ik er twee. Ook voor Isabella is overleven hier in Zuid-Afrika een hele opgaaf en ik wil dan ook alles op alles zetten om voor haar in Nederland een geschikte partner te zoeken waar ze geborgenheid en veiligheid kan ondervinden.

Over veiligheid gesproken, dat valt hier niet mee in Zuid-Afrika. Tot 2 keer toe hebben ze geprobeerd ons te overvallen, waarvan 1 keer door een groep van vijf onder bedreiging van een mes. Op de snelweg knipperen de matrixborden met de tekst “do not stop your car here. It is not safe”. Bij auto’s die wachten voor de stoplichten worden ruiten ingeslagen als ze iets kostbaars zien liggen. Wanneer je een Uber besteld krijg je een bericht met kenteken en naam van de bestuurder zodat je die eerst kunt verifiëren voordat je instapt. “Het hele land gaat naar de klote”, roepen de inwoners hier.

 

Nu ik toch tijd had ben ik opnieuw op zoek gegaan naar een tattoo shop. Nu is lezen en schrijven niet de sterkste kant van de Afrikanen laat staan dat ze weten hoe hun land er op de landkaart uit ziet. Ik was dan ook niet verbaasd de volgende dag in de spiegel te ontdekken dat Afrika in spiegelbeeld op m’n rug staat.

Maar, mijn spiegel liet het me verkeerd zien. Dat van dat spiegelbeeld, dat kwam dus door de spiegel ;) De tattoo is helemaal in orde (zie foto). Sterkste is dat ik nog teruggegaan ben en ze beaamden dat 'ie niet goed stond en ze over 3 weken wel een aanpassing konden doen.

Het moment was aangebroken. Na 15.00 uur mocht ik DHL bellen om te informeren of de Honda opgehaald kon worden op airport Cape Town. “Jazeker”, was het antwoord, “maar customs sluit nu dus vanaf morgenochtend 10.00u bent u de eerste”. Om 09.00u was ik met mijn bagage present bij de loods van Africa Airways. Daar kreeg ik te horen dat ik me met hun papieren naar customs moest. 1 km verderop. Om een lang verhaal kort te maken heb ik de afstand tussen de loods en customs 6 keer te voet af moeten leggen, een cargo agent in moeten schakelen, ben ik 12 keer door de douanecontrole gescand om uiteindelijk om 15.00u te horen te krijgen dat het vandaag niet meer gaat lukken maar dat ik morgenochtend om 10.00u de Honda op kan halen.

Je kunt je voorstellen dat ik de motor de volgende dag gekust heb en meteen vertrokken ben voor een mooie rit in dit ongelooflijk mooie land. Overnacht in Springbok waar de springbokken daadwerkelijk rondom de lodge liepen (zie foto).

Op naar Namibië waar ik aan de rand van de Kalahari woestijn 3 Braziliaanse motorrijders ontmoette (zie foto). Na een gezellig onderonsje en een borstzak vol met visitekaartjes voor gratis slaapplaatsen in Brazilië verder de woestijn ingedoken. Onderweg even problemen gehad met de tankontluchting maar die waren weer snel opgelost.

Namibie is het droogste land van afrika. Er valt jaarlijks de minste regen van het hele continent. Jammer genoeg is dat het land ook aan te zien. Het enige uitzicht in het zuiden zijn oneindig droge lege vlaktes en de wind blaast als een bezetene. De wegen zijn recht zonder ook maar een bocht er in. De dorpen zijn uitgestorven en de mensen die er zijn leven binnen. Uiteindelijk de naam met toepasselijke naam Windhoek bereikt. Ik had heimwee naar Zuid-Afrika met z’n prachtige vergezichten, geweldige stuurwegen door de bergen, en mooie begroeide pistes.

Heb ‘s ochtends dan ook besloten om te draaien, Namibië te laten voor wat het is, Botswana vanuit Johannesburg te gaan doen en eerst de rest van Zuid-Afrika te gaan verkennen. Heb in 1 ruk de 1100 km overbrugd en me genesteld op een camping in Belle Ville, van waaruit ik mooie routes kan plannen.

Bij aankomst op de camping word ik meteen door Karel, een Zuid-Afrikaan verwelkomd met een glas whisky. “Ik zag je aankomen met de motor” zei hij, “en dacht die kan dit wel gebruiken”.

Ik heb me de volgende dag weer aangesloten bij de groep van 4 om Cape Point te gaan bezichtigen. Een geweldig natuurgeweld waarbij de twee oceanen rond de kaap samenkomen.

Tijdens m’n controlebeurt aan de motor ontdek ik dat het oliereservoir van de achterrem lekt. Bij Yamaha een nieuw reservoir besteld, want een achterrem is op de pistes hier wel van levensbelang. Oorzaak van de lekkage: vermoedelijk de spanbanden waarmee de motor in de transportkist was vergrendeld. Zodra ik dit euvel verholpen heb vertrek ik naar het Gabri reservaat om daar de big 5 te ontmoeten. Van daaruit naar Johannesburg om over 2 weken Jacqueline weer te zien. Dat zal een heet weerzien worden. Ik bedoel de zomer is aan het doorbreken nu daar.











Deel 8, 21.9.2019

Dat over het water gaat ‘m waarschijnlijk ook niet worden. Zowel Tonnie als ik hebben contact gehad met diverse scheepvaartmaatschappijen. Iedereen hier is enorm behulpzaam en bereid te helpen, echter tot nu toe zonder resultaat. Heb me ondertussen genesteld in een backpackers house aan het strand recht tegenover het kantoor van OMA shipment. Nu maar afwachten of Gaston, de manager daar, een deelvrachtcontainer voor de Honda kan regelen. Heb hem aangeboden dat ik als dekknecht wel mee wil met de boot maar de blik in z’n ogen liet geen twijfel bestaan over de onmogelijkheid daarvan.

Zonder bagage weer enkele mooie pistes gereden hier in Togo en enkele prachtige dorpjes bezocht. Afgelopen weekend waren hier een soort van carnavalsfestiviteiten. Geen verkleedpartijen maar gewoon stoelen en tafels midden op straat, jukebox aan, een pallet bier laten komen en dansen maar. Heel gezellie en een genot om naar te kijken (zie foto).

Ook wel weer een stukje meegekregen van de armoede hier. Het strand grenst aan het centrum van Lome en beschikt over 1 groot openlucht beachcafé. Als blanke sta je natuurlijk bekend als de betere fooiengever, dus zodra ik het strand op stap vecht er een hele horde serveersters onderling om mij te mogen bedienen. Nadat ze uitgebakkelijd zijn viel ik ten prooi aan Loreth. Een zeer vlotte meid van 28, Afrikaanse kont en dito lippen die ook nog eens small Engels sprak.

Een paar biertjes bij haar besteld en daarna ook een rijstschotel met muteau. Nu is muteau vlees van vermoedelijk een geit en zo taai als een goed gebezigde schoenzool. Advies, mocht je ooit in Afrika vertoeven, bestel dan vis: die is altijd vers. Het merendeel van het vlees verdween dan ook na geruime kauwpogingen terug op m’n bord. Tot m’n schrik zag ik dat Loreth, nadat ze m’n bord had opgehaald, dit om de hoek bij de buitenkeuken verder leeg stond te eten.

De volgende dag bij m’n bezoek aan het strandcafé ,wat ondertussen een dagelijks uitje was geworden, ben ik uitgebreid met haar in gesprek geraakt. Ze bleek een alleenstaande moeder te zijn, wat overigens het merendeel van de moeders hier is, met een zoontje van vier. Ze werkt 6 dagen per week in het beachcafé van 09.30 tot 22.30 en verdient daarmee 25000crf per maand, wat omgerekend zo’n 175euro is. Vakantiedagen heeft ze niet en moeder past op de kleine terwijl zij werkt.

Ze is beretrots op haar baan en selfsupporting. Ze rent hele dagen met plezier over het strand om gasten van eten en drinken te voorzien terwijl ze zelf maar amper rond kan komen. Ze is er van overtuigd dat dit is wat god voor haar in petto had en weet zeker dat ze op een dag door hem beloond zal worden voor haar werk en inzet.

Op aanraden van Jacqueline heb ik haar uitgenodigd om op haar vrije dag samen met haar zoontje naar het backpackers hostel te komen voor een lunch en diner waarbij de kleine zich uit kon leven op het strand en in de speeltuin en Loreth zich op de strandstretchers eens een keer kon laten bedienen. Helemaal uitgedost in jurk met blinkers kwamen ze achterop de brommertaxi aan bij het hostel. We hebben een heerlijke middag gehad en veel gesproken over het leven in Togo en Afrika in het algemeen.

Een ding is me hierbij wel duidelijk geworden. Ondersteund door het katholieke geloof, wat de meesten hier aanhangen, ziet men absoluut de eigen armoede niet en genieten ze met volle teugen van het leven zoals het voor hen weggelegd is.

Na het uitblijven van oplossingen van de scheepvaartmaatschappijen vandaag de knoop doorgehakt en contact gezocht met Toni Togo. Klinkt bijna als pistolen paultje maar is de KTM dealer in Lome. Hij had me geadviseerd te informeren naar een luchtvracht. Ik op de Honda naar international airport Lome en daar gesproken met Carole van DHL. Ze heeft ervaring met het verzenden van motoren voor Toni Togo en gaat zodra Toni een verklaring schrijft dat alle olie en benzine uit de motor zijn verwijderd een luchtvracht organiseren. Namibië zit niet in de route dus het wordt Kaapstad. Bijkomend voordeel is dat luchtvracht veel sneller is dan over water, oeps pas op wat ik zeg want het blijft Afrika natuurlijk. Afrika waar niemand haast heeft, de siësta’s gemiddeld langer duren dan een 5 gangen diner bij een 3 sterren restaurant en overdag Jan en alleman, wanneer het maar uit komt, niet alleen z’n behoefte maar ook een dutje doet midden op straat (zie foto).

Je raakt er al snel aan gewend en stapt er gewoon overheen. Zo ook het verkeer. Het voelt met de dag meer en meer vertrouwd om met de Honda door de stad te rijden. Ondertussen weet ik dat vrachtwagens op de linker baan blijven rijden en voor niets of niemand wijken. Dat de meeste stoplichten buiten werking zijn en die het wel doen genegeerd worden. Dat je op een rotonde geen voorrang krijgt maar die gewoon op moet eisen, dat je nooit achter een taxi moet blijven rijden want die stampen bij iedere voetganger die ze zien boven op de rem om te vragen of ze een rit willen en dat de taxibrommers die bemand worden door 1 tot 4 personen (zie foto) middels hun claxon bepalen welke positie en richting van de weg ze volgen.

Wat dat betreft ben ik er niet rouwig om niet door Nigeria te rjjden. Daar had ik voor een volgend visum Lagos aan moeten doen. Lagos is de snelst groeiende stad van Afrika met naar schatting ruim 21 miljoen inwoners (meer dan heel Nederland) en de langste files ter wereld.

Omdat ik in afwachting van transport toch tijd over had ben ik op zoek gegaan naar een tattoo shop in Lome. Die ga je hier echter niet vinden. Jaren geleden in Chili een typisch Chileense tattoo laten zetten en wanneer je dat ter plaatse doet heeft het toch meer betekenis. De linker bovenkant van m’n rug moet nog steeds opgevuld dus dit leek me een uitgelezen moment. Ik zag dat de hosteleigenaresse diverse tattoos had dus bij haar eens geïnformeerd. Ze ging meteen bellen naar haar tatoeëerder en maakte een afspraak voor de volgende dag om 11.00u in het hostel. Nadat de tatoeëerder natuurlijk een uurtje later was dan afgesproken, heeft ie het ontwerp wat ik in Nederland al gemaakt had bekeken en uitgetekend. Hij heeft geen shop dus een afspraak gemaakt voor de volgende dag 10.00u met als crimescene de hostelzaal.



Helaas zoals het vaak gaat in Afrika is ie de volgende dag niet op komen dagen. De tattoo nog maar even uitgesteld tot een volgende keer dat ik in Afrika moet wachten op visum of wat dan ook. ‘s Middags naar Toni Togo gereden om de vloeistoffen uit de motor te laten verwijderen en samen met de timmerman een kist te meten voor het luchttranssport want de deal met DHL was rond en de motor zou zaterdag al op transport gaan. (Zie foto)

Te voet terug naar het hostel waarbij ik eindelijk bij een straatverkoper een paar schoenen in maat 46 vond. We kwamen rond voor 7euro vijftig onder die voorwaarde dat ik m’n oude kapotte schoenen in kon leveren en de nieuwe gelijk aan kon doen.

Voor mezelf ook een vliegticket geregeld. Nu is Lome-Kaapstad geen gebruikelijke verbinding en het aanbod van de vliegtuigmaatschappijen heel gering. Uiteindelijk uitgekomen bij Ethiopean Airways. Die konden een vlucht met tussenstop , ja je leest het goed, in Ethiopië aanbieden voor een redelijke prijs. Nadeel was wel een vluchtduur van ruim 20 uur incl. tussenstop.

Het plan is nu om zodra ik de Honda weer tussen m’n benen heb, via de westkust van Zuid Afrika naar het noorden te rijden. Daar Namibië en Botswana te bezoeken om vandaaruit weer Zuid Afrika aan te doen om de oostkust te bewonderen. Alle drie de landen geen visumplicht dus dat zit wel goed. Daarvandaan plan ik dan weer een route richting Mozambique en Zambia. Ik hoor zojuist dat mijn schatje me een weekje op komt zoeken eind oktober in Johannesburg dus dat past perfect in de route en je wil niet weten hoe ik daar naar uitkijk.

Nu is Zuid Afrika grotendeels verhard dus verheug ik me enorm op Namibië en Botswana waar het asfalt vrijwel nog uitgevonden moet worden. Ik lees hier dat je in die landen je voertuig buiten de steden niet moet verlaten omdat het wild daar niet enkel in de parken loopt. Vraag me af hoe ze dat zien met de motor? Achter m’n ruitje kruipen misschien hihi.

DHL heeft ondertussen de papieren voor de motor rond en die vetrekt as zaterdag al. Zelf vlieg ik maandag en hoop dinsdag middag de motor op te halen op vliegveld kaapstad.

De vliegreis was zwaar. De rij op vliegveld Ethiopië voor de douane was langer dan bij opening van een nieuwe attractie in de Efteling, het pendelbusje naar het hotel tijdens de tussenstop liet een uur op zich wachten en tot ongenoegen van Birham, een Nigeriaan die naar hetzelfde hotel moest, werd de vetrektijd van het busje nog eens met drie kwartier uitgesteld. Al met al was ik om 01.30 in het hotel en werd ik om 06.00 weer opgepikt voor m’n aansluitende vlucht naar Kaapstad.

Zodra het vliegtuig daar beneden het wolkendek kwam was de tafelberg het eerste indrukwekkende aanzicht. Toch wel imposant zo’n berg met een platte bovenkant (zie foto). Hier in Kaapstad zo’n afwerkhotelletje vlak bij het vliegveld genomen in de hoop vandaag of morgen de Honda op te kunnen halen. Even langs de plaatselijke motorzaak voor olie en sap en gaan met die hap.

Afrika, Afrika, Afrika… na 2 dagen tevergeefs bellen mailen en appen krijg ik nu te horen dat de motor nog steeds in Lome staat en zaterdag pas vertrekt met 2 tussenstops en dus op z’n vroegst dinsdag hier in Kaapstad arriveert. $#&@@$#.

Ga morgen dan ook m’n afwerkhotelletje hier op het fabrieksterrein inruilen voor een backpackers hostel in het centrum van Kaapstad om daar de komende dagen Zuid-Afrikaanse cultuur te snuiven. Als blanke ben je hier geen uitzondering meer. Ook de openheid, gastvrijheid en vriendelijkheid welke ik kende van West Afrika is verdwenen. Het voelt heel erg Europees aan hier. Ben benieuwd hoe dat is als ik weer terug naar het noorden rij.

Wat verder ook anders is ten eerste het weer. Het is hier begin lente dus echt wel een graad of 15 koeler dan in Togo. Ook het taxivervoer is anders. Geen brommertaxi meer maar grotendeels Hyundaibusjes. Onderweg naar het hotel zo’n busje gepakt. De chauffeur wacht net zo lang tot het busje vol is en ik weet nu hoeveel er in passen. Inclusief de chauffeur zaten we er met 17 man in gestapeld. Hele rijen mensen staan er overal te wachten om met zo’n busje mee te kunnen (zie foto), erg populair hier maar ook dat gaf me heimwee naar Togo.

Tenslotte is de criminaliteit hier wel een ding. De kranten staan er vol van. De regering van verschillende Afrikaanse landen nemen dagelijks maatregelen zoals avondklok e.d. om het in te binden maar zo te zien en te lezen zonder succes. Onderweg met de taxi waren we zelf getuige van een overval voor het stoplicht waarbij we een politieman met getrokken pistool achter de dader aan zagen gaan. De taxichauffeur waarschuwde me geen andere dan een Ubertaxi te nemen want criminelen doen zich vaak voor als taxi. Alle winkels inclusief m’n backpackers hostel zijn hier beveiligd met tralies. Gisteravond uit eten geweest in een pizzatent. Het personeel werkte achter een groot getralied hek en de serveerster komt de bestelling brengen via een elektronisch sluitende traliedeur. Heel bizar. De straat loopt hier vol met security dus wat dat betreft zal het wel meevallen maar ook hier bepaalt dit wel je beeldvorming van een land.

De taal tenslotte is geweldig. Engels na 2 maanden Frans is een genot en het Zuid-Afrikaans is helemaal top. Een krantenkop had het over: "so sit ons nou met de gebakte pere". Ik moest er gelijk weer aan denken toen ik hier langs een autodealer liep die met grote letters op z’n gevel had staan: Bakkies Center.

Ok. Ik ga me even onderdompelen in het leven in Kaapstad , 2 pandjes verderop zit een beer house met 99 soorten bier, en ik meld me weer als ik herenigd ben met de Honda.


16.9.2019 Motor wordt ingekrat.

 


 
7.9.2019

 


 
 
 

Deel 7, 7.9.2019

Met de woorden “ik ga er voor” sloot ik laatste keer af. Zoals veel dingen hier in Afrika pakt het toch anders uit dan gepland.
Met behulp van Timothee zou ik te horen krijgen hoe ik het extreem moeilijk te bemachtigen visum voor Nigeria te pakken zou kunnen krijgen. Tot ‘s avonds laat met hem zitten appen over de te volgen procedure zoals hij het vorig jaar zelf ook heeft aangepakt.
In het kort komt het er op neer dat ik terug moet naar de hoofdstad van Burkina Faso en me daar in moet laten schrijven bij de universiteit als student. Met deze documenten naar het hoofdkantoor van de policia, daar een ambtenaar zo ver zien te krijgen dit onwaarschijnlijke bewijs met een door mezelf illegaal aangeschafte stempel af te laten stempelen en te ondertekenen. Van daaruit met een uiterst geloofwaardig gezicht naar de ambassade, in de hoop dat ze mijn grijze baard als nieuwe studentenlook aanzien, en me een Afrikaans studentenvisum willen geven. Nou, dat ging ‘m niet worden.
Toen hier maar eens een motorzaakje bezocht in de hoop dat die enige connecties hadden in Nigeria en me advies konden geven. Het enige wat ze voor me konden doen was om me illegaal voor 300.000 crf achter in een busje incl. motor in Nigeria te droppen. Geen visum geen invoerpapieren van de motor dus dat ging ‘m ook niet worden.
Eind van de dag contact gezocht met een motorclub in Nigeria. Heb hen verteld dat ik freelance journalist ben en tijdens mijn rondreis een stuk schrijf voor een Nederlands motorblad over motorrijden in Afrika en dat ik hen daar graag over wilde interviewen. De papieren hiervoor heeft Tonnie, mijn back-up in Nederland, voor me in elkaar geplakt en geknipt in zowel Engels als Frans voor gebruik in meerdere landen. Prachtig geregeld en de motorclub stuurde me al snel een perfecte invitatiebrief voor het interview ondertekend door de president generaal van de club. Kan niet meer fout zou je denken. Uiteindelijk een km. of 4 gelopen om een bedrijf te vinden met een printer zodat ik al m’n documenten uit de Whats App af kan laten drukken. Jammer genoeg heeft Samsung vanaf de hier nog niet verkrijgbare 9plus de kabelaansluiting niet meer universeel dus moest ik eerst terug naar m’n hotelkamer voor een kabeltje.
“Kan niet meer mis”, nou vergeet het maar want de Nigeriaanse ambassade hier in Togo heeft nergens een boodschap aan, weigert al mijn papieren en houdt voet bij stuk: geen inwoner van west Afrika, geen visum. Wanneer je denkt dat het niet complexer kan worden hoor ik vanochtend hier van de hotelbazin dat Nigeria zijn grenzen met Benin tot minimaal 28 september helemaal heeft gesloten. Dit onder de noemer om het smokkelen van rijst en gebruikte auto’s tegen te gaan maar in werkelijkheid proberen ze op deze manier criminelen en wapeninvoer onder controle te krijgen. Reizigers worden te voet doorgelaten maar moeten hun voertuig achter laten. Hoe Afrikaans wil je het hebben?
Cedric, een in Senegal wonende Engelsman, werkzaam voor het agricultuur adviesinstituut van de EU, heeft wel begrip voor de situatie. Hij loopt dagelijks tegen dit soort plotseling in het leven geroepen acties aan. Ieder Afrikaans land doet los van de andere landen z’n eigen ding zonder enig overleg. Daarbij spelen persoonlijke en ministeriële vooroordelen en de vetes tussen de landen onderling een belangrijke rol. Hij zegt “als wij vandaag afspraken maken met de overheid zijn ze morgen door hen alweer ongedaan gemaakt en kun je gewoon weer opnieuw beginnen”. Automatisch kwamen we toen uit bij de Brexit van zijn thuisland. Eigenlijk, zegt hij, kun je dat het best vergelijken met de situatie hier. Waarom deel uitmaken van 1 groot systematisch systeem wanneer je ook onafhankelijk je eigen zaakjes op je eigen manier kunt regelen zonder rekening te hoeven houden met de mening of belangen van andere landen. Op mijn vraag wat de uitkomst van een nieuw referendum zou zijn blijft ie me het antwoord schuldig. Zelfs binnen zijn eigen familie ontstaan er ruzies over het wel of niet aanblijven in de EU dus het kan alle kanten op.
Na de ontgoocheling op de ambassade besloten morgenochtend Togo te verlaten. Een verblijf in Togo wat op zich zeker geen straf was. Alleen jammer van het regenseizoen, want als het hier regent dan regent het ook echt en staat binnen no time alles blank (zie foto). Verder is het prima vertoeven hier. Heb op de fetisj voodoo markt een rondleiding gehad en ben nu op de hoogte van alle ins en outs van voodoo. Het gaat niet zozeer over het prikken van tandenstokers in poppetjes maar is meer een bescherm- en genezingsproces van lichaamsdelen van dieren die mensen dan behoeden voor van alles en nog wat. Heb je likdoorns, loop dan met een apenstaart om je nek, zo iets (zie foto). Voor Jacqueline een attribuutje laten wijden door een voodoo priester zodat ze de rest van haar leven veilig kan reizen.
Op m’n wandeling terug toch wel wat geschrokken van de manier waarop de rioolmedewerkers hier hun arbeid verrichten. Niks geen slurpvrachtautootje, nee, gewoon je laarzen aan, broek oprollen, deksels er af en scheppen maar. De volle emmer wordt door je collega aangepakt en omgekieperd in een pick-up die op zijn beurt weer staat te lekken op straat. Het riool hier bestaat uit een circa 50 cm brede en diepe betonnen goot, afgedekt met betonplaten voorzien van grijpgleuven, en is gewoon onderdeel van het trottoir. Daar waar geen trottoir ligt is er ook geen riool.
Nu zie ik tot m’n schrik dat om de haverklap iemand z’n behoefte staat te doen op straat boven het riool in de hoop dat het merendeel via de gleuf naar binnen verdwijnt. De natte en vette plekken waren me al eerder opgevallen maar nooit bij stilgestaan waar ze vandaan kwamen. Vele, vele kilometers heb ik al gewandeld. Vanaf nu gaan mijn schoenen niet meer mee m’n tentje en tas in en reizen los op de bagage mee op de motor (zie foto).
Onderweg reed een van de medewerkers van het hotel me voorbij. Hij draaide om, parkeerde z’n brommer en kwam me een hand geven en bedanken voor mijn verblijf omdat ie gehoord had dat ik morgen ochtend zou vertrekken. Waar maak je zoiets nog mee?


Via 4x4 Marokko had ik vernomen dat hoe dichter je bij het land bent waar je naar toe wilt hoe groter je kans op een visum is. Op weg dus naar Benin, waar ik snel zaken moet doen want mijn visum daar is nog maar een paar dagen geldig. Aangehouden worden zonder geldig visum betekent daar gewoon de bak in en dat wil je niet.
Dat "snel" dat kun je hier in Afrika helaas wel vergeten. Enkele uren zitten wachten met al mijn papieren bij de Nigeriaanse ambassade in Benin. Uiteindelijk komt er een klerk vertellen dat ik over 2 minuten naar binnen geroepen word, drie kwartier later zegt ie dat het nu niet lang meer zal duren en na een half uur ben ik daadwerkelijk aan de beurt. De ambtenaar heeft duidelijk haast want is kort en bondig. Niet onder de indruk van de journalist voor hem zegt hij dat voor mij de enige optie is in Nederland een visum voor Nigeria aan te vragen. Ik leg hem uit dat dat visum maar 2 maanden geldig is en met de motor vanuit Nederland redt je niet in 2 maanden. Geen boodschap aan en geen enkel begrip voor mijn situatie wuift ie me met veel handgebaren weg uit z’n kantoor.
John, m’n hotelbaas, is een kanjer. Hij runt hier een hotel in Contonou zonder restaurant. Voor mij laat ie ‘s ochtends de hotelknecht naar de bakker rijden voor croissants en ‘s avonds naar de haven voor verse vis. Dit spul word dan afgegeven bij de woning van zijn vrouw die op haar beurt voor mij ontbijt en avondeten klaar maakt wat dan weer met brommerkoerier naar het hotel gebracht word. Echt geweldig om mee te maken. John maakt zich enorm kwaad over de stugheid van de ambassadeur. Hij kruipt in de telefoon en komt de volgende dag met een oplossing. Eerst een visum aanvragen voor Kameroen. Wanneer je dat in je paspoort hebt krijg je daarna gemakkelijk een visum voor Nigeria. Hij z’n vriend gebeld, met z’n drieën in de auto naar de ambassade van Kameroen.
Nu gaat het financieel niet zo goed met Kameroen want de ambassade bevond zich op de tweede verdieping van een slooppand. Na gefouilleerd te zijn krijgen we alle drie een tuinstoel in ons handen gedrukt die we mee mogen slepen naar boven waar de overloop word omgetoverd tot wachtkamer. Na een half uurtje mogen we naar binnen en daar zit een duidelijk veel te vlezige ambtenaar die in het frans de discussie aan gaat met John en zijn vriend over waarom hij een visum voor Kameroen zou verstrekken. De uitleg van John is ogenschijnlijk aantrekkelijk genoeg want de ambtenaar pakt een schrijfblok en begint te rekenen. 100.000crf en 30.000crf extra voor de invitatiebrief die de ambtenaar zelf moet schrijven. Woensdag om 1700u ligt m’n paspoort met stempel er in klaar als ik tenminste beloof daar waar nodig in Kameroen me door de politie door onveilige gebieden laat begeleiden. Een duidelijk staaltje van zakkenvullerij maar ja wat wil je als je naar Nigeria wilt.
Dan kan ik donderdagochtend nog net naar de Nigeriaanse ambassade want dat is m’n laatste dag dat ik in Benin mag verblijven. John had beloofd me weer te brengen dus om 1600u stuur ik ‘m een app waar ie blijft. Krijg vrolijk een berichtje van ik neem nog even een bad en dan kom ik. Oehhh. Hoe Afrikaans kun je het meemaken. Op hete kolen bang dat we 1700uur niet redden en je zult zien dat ze gesloten zijn als we daar aankomen. Pffff 3 minuten voor 5 stoppen we voor de ambassade. Zie je wel zij John we zijn ruim op tijd.
Al met al wel een visum voor Kameroen maar ook hier geen begrip voor op de Nigeriaanse ambassade. Geldt alleen voor inwoners van Afrika krijg ik te horen. Alle moeite en kosten dus voor niets geweest. Het Kameroen visum is eenmalig en korter dan 30 dagen geldig dus aanvraag in Nederland met mijn 2e paspoort is ook geen optie meer. Ook krijg ik nu te horen dat wanneer het wel was gelukt ik vast zou lopen bij de democratische republiek Congo waar ik ook niet omheen kan en waar de aanvraag voor het visum vanuit Kameroen tot 3 maanden kan duren.
Nu heb ik op mijn trip al vele obstakels waaronder rotsen, kuilen, planken en boombruggetjes genomen zonder problemen. Waarschijnlijk uit frustratie laat ik bij het hotel de motor bij het oprijden van een stoepje uit m’n handen glippen en val. Remhandel gebroken. Gelukkig nog al wat spulletjes bij dus noodreparatie doen en dan maar terug naar Togo waar m’n visum in ieder geval nog even geldig is (zie foto).
Ben er niet echt rouwig om om Benin te verlaten. M’n beeldvorming van het land werd bepaald door de dag ervoor. Ik had besloten een strandwandeling te maken van ca. 10 km. langs de gehele boulevard. Nu zijn de stranden in Contonou vrijwel verlaten op hier en daar wat vissers na. Gezwommen word er niet, waarschijnlijk vanwege de wetenschap dat alle riolen op zee uitkomen. Lopend langs het water word ik aangehouden door 2 gasten. 1 probeert m’n telefoon af te pakken en de ander blijft maar om “l’argent” roepen. Heb ze van me afgeduwd en iets beloofd in het Engels waarna ze gelukkig afdropen. Jammer dat zo iets je beeldvorming van een land bepaald.
Aangekomen in Togo ben ik hier na ontvangst van een adres via Tonnie naar OMA shipment gereden. Daar gesproken met Gaston, die gaat proberen of ie een zeevracht kan regelen naar Namibië voor de Honda. Hij gaat op zoek naar een deelvracht want een hele 20 voet container is veel te prijzig. Het is hier nu vrijdag 17.30u en ik heb jammer genoeg nog niets van hem gehoord. Zal dus wachten worden tot maandag. Ga vanavond dan ook maar een paar routes uitstippelen om dit weekend lekker zonder bepakking opnieuw te kunnen gaan genieten van Togo.
Ik ga er dus nog steeds voor, alleen als we het voor elkaar krijgen een stukje over water omdat het over land momenteel gezien de situatie gewoonweg niet mogelijk is.


 
 
 
 
Deel 6, 29.08.2019

Vandaag na wederom een uitdagende piste de grens met Mali overgestoken. Ondanks de lange strijd die daar afgelopen jaren heeft plaatsgevonden is daar weinig van terug te zien. Mali staat bekend als een van de armste landen in de wereld maar nog nergens zijn de wegen zo goed geweest als hier. De gehele infrastructuur word momenteel onder handen genomen en het lijkt er op dat de gehele bevolking hier aan mee werkt. Vergis je niet: wanneer in Nederland een weg aangelegd wordt staan er tientallen bulldozers, vrachtwagens en asfaltmachines klaar. Hier doen ze het met ongeveer 1 procent daarvan en niemand heeft haast.

Eindelijk op deze goede asfaltwegen de locals met hun brommertjes eens voorbij kunnen scheuren, nadat ze me afgelopen tijd op de voor hun bekende pistes het snot voor de ogen reden. Ze zijn duidelijk aan zand en gravel gewend en lezen de weg anders dan ik.

Al snel weer een "small" Engels sprekende local gevonden die me aan een nieuwe simkaart kon helpen zodat ik ook in Mali contact met het thuisfront kon houden. Wat verder opvalt is dat het vuilnis in de leefgebieden veel minder is dan in de voorafgaande landen. Kwestie van mentaliteit zegt men hier. Vuilnis word niet opgehaald maar er word anders en bewuster mee omgegaan.

Vanwege de aanhoudende dreiging en vele waarschuwingsborden voor mijnenvelden heb ik Mali al snel weer verlaten en omgeruild voor Burkina Faso. Aan de grens word alles wat onvriendelijker en meer autoritair dan ik hiervoor gewend was. 6 posten heb ik moeten passeren waarbij alle douaniers, policia, gendarmerie enz. heel duidelijk aanwezig waren met van magazijnen voorziene automatische geweren. Alles in de hoogste staat van paraatheid en geen tijd voor grapjes hier. De sfeer was beduidend vijandelijk. Er is duidelijk sprake van een alarmfase voor het leger en de policia in de grensstreken.

Toen ik dan ook de dag erop een schitterende piste naar het zuiden had gereden bleek het gebied waar ik olifanten wilde bezichtigen hermetisch afgesloten door het leger. Ook de bevolking is hier minder uitbundig. Mogelijk vanwege mijn huidskleur, maar vaak voel ik een argwanende blik in plaats van de openheid die ik hiervoor ervaren heb.

Onderweg naar Ouagadougou uitgekeken naar een idyllisch wildkampeerplekje. Een prachtige plek gevonden aan een watertje midden in de bush (foto). Idyllisch was het zeker, totdat het donker werd en de gehele kikkerbevolking van die plas hun concert ter ore brachten. Jezusmina, wat een kabaal kan zo’n kolonie van die groene beesten maken. De dag erop de hoofdstad bereikt en me hier genesteld in een hostel. Al m’n klamme natte spullen hier opgehangen, wat na drie dagen regen zeker geen overbodige luxe was. Morgen hier m’n visum voor Ghana proberen te regelen zodat ik via een veilige route langs de zuidkust richting Benin en Nigeria kan.

Helaas dacht de ambtenaar op de ambassade, die overigens achter dik plexiglas zat, hier anders over. No invitation, no visum. Dan maar vanuit Burkina Faso rechtstreeks naar Togo en daar dan de kustroute oppakken. Tijdens m’n wandeling vanuit de ambassade terug naar het hostel wordt ik uiterst onvriendelijk en bedreigend bejegend door 2 militairen met geweer in de aanslag. Die vonden dat ik daar met m’n google maps in m’n hand niets te zoeken had en ik werd gedwongen een andere route te kiezen. Al met al had ik, zeker na de gesprekken met Ali in Senegal, Burkina Faso hoog op m’n lijstje staan maar is me dit land enorm tegengevallen. Mede namens de oneindige wegblokkades door policia of leger. Vaak kon ik door heel vriendelijk te zwaaien gewoon doorrijden maar net zo vaak werd ik met veel kabaal teruggefloten en moest ik alsnog al m’n papieren weer tonen. Enkele keren zelfs wilde ze dat ik m’n tassen uit zou pakken. Wanneer ik dan m’n foto’s van de tent liet zien en de afbeelding van de route die ik in de planning had mocht de bepakking vaak dicht blijven. Wel wilden ze m’n telefoonnummer in Nederland want iedereen wil de Honda kopen als ik terug ben van m’n reis.

Maar eens kijken of Togo beter bevalt. Ondertussen heeft de hostelknecht net voor de hoosbui m’n kleren die ik onder de douche gewassen had van de waslijn afgehaald zodat ik alles weer droog in kan pakken. Chapeau jongen, goed bezig. Nu nog snel een cheeseburger bij hem besteld. Je wil niet weten hoe ik daar naar uitgekeken heb, en om het Oer-Hollandse gevoel compleet te maken bestel ik er tegen al m’n principes in ook nog een Heineken bij.

Als avondeten in het Hostel een Japanse saté op. Nou dat heb ik geweten. Jack Nicholson zei ooit in een van zijn films: "never trust a fart when you are over 60 years old". Nou ben ik nog net geen 60 maar ik had zijn raad beter ter harte kunnen nemen. Verder heel de nacht nog aan het schijt gestaan.

Voor de zekerheid maar een rol wc papier van het toilet gejat om niet net als de locals de kont met m’n hand af te vegen onderweg.

Op naar Togo. Het land van de Voodoo. Ruim 59 procent van de bevolking schijnt voodoo aanhanger te zijn dus ben benieuwd wat dat brengt. Togo is duidelijk een land op zich. Mede door z’n onafhankelijkheid maar zeker ook door de natuur. De bebossing word minder dik en lager. Hierdoor doet het landschap veel vriendelijker aan en verandert langzaamaan in savanne.

Die vriendelijkheid zie je ook meteen weer terug bij de bevolking. Niks geen argwaan meer. Dit begon al bij de grens waarbij iedereen z’n uiterste best deed Engels te spreken en me van A tot Z heel behulpzaam door het  kantorenritueel heen hielp.

Hierna voor de duisternis die hier al om 18.30u invalt een plekje voor m’n tent gevonden. Nog voor ik van de motor af stap stopt Kokou, een local die toen hij hoorde dat ik m’n tent op ging zetten me meenam naar z’n huis en de binnenplaats aanbood als kampeerplek. Ik denk dat hij me geroken heeft want ik moest van hem gebruik maken van zijn douche en ondertussen had ie mijn overhemd al met de hand gewassen. Echt een verademing t.o.v. de dagen hiervoor. Het huis stelde niet veel voor maar wat met name opviel was dat alles schoon was. Togo is duidelijk niet zo smerig als verschillende landen hiervoor. Geen vuilnis op straat en iedereen houd z’n eigendom een beetje bij. Geeft toch meteen een heel ander beeld. Heeft dan toch met de onafhankelijkheid te maken waarbij de bevolking, zoals ze zelf zeggen, deze onafhankelijkheid ook uit wil stralen en koesteren. Van overheidswege wordt er dan ook duidelijk hard gewerkt aan rioleringen, wegen e.d. maar het gaat langzaam en er is nog heel veel te doen.
‘s Avonds met behulp van m’n Ned-Frans vertaalboekje nog lang zitten kletsen met Kakou over zijn ideeën voor het land.
Op internet een nationaal park gevonden in Togo waarbij ook een kampement zou zijn. Google maps gaf een route aan van 250km. waarvan de laatste 55 een piste. Wat wil je nog meer, dat moest een mooie dag worden. Aangekomen in het kampement werd me meteen aangeboden de olifanten te bezoeken. Hiervoor moesten we een riviertje oversteken en aan de overkant begon het reservaat met enkele olifanten die aaibaar waren en daar verzorgd werden. Nou ik kan je verzekeren, ik heb al best wat olifanten gezien in m’n leven, maar als je ze dan echt in de natuur ziet en ze aan kunt raken doet dat wel iets met je. (foto)
Gelijk voor de volgende dag een safari geboekt om het hele reservaat te bekijken. Geen olifanten meer gezien maar wel zebra’s, gnoes, buffels, krokodillen e.d. (foto). Echt heel bijzonder. Het mooiste was eigenlijk nog dat om bij de ingang van het reservaat te komen ik eerst 25 km. piste met de motor moest doen. Eerst alle tassen en koffers van de motor gehaald en me eens lekker met de Honda zonder bepakking uitgeleefd. Heerlijk zoals die zich zonder die 70 kg. dood gewicht achterop gedraagt.
Ondertussen staat er ruim 10.000 km. op de teller en mijn keuze voor de Metzeler banden is hierbij gerechtvaardigd. Ze zijn niet top meer maar kunnen nog wel een stukje. De ketting heeft meer geleden, met name door het gruis en zand van de pistes is de souplesse in de O-ringen ver zoek. Nog maar eens schoonmaken en smeren dan.
Lome, de hoofdstad van Togo met ruim 650.000 inwoners en een internationale haven, had ik in 2 dagen op m’n gemak willen bereiken. Omdat het echter vanaf moment van vertrek ‘s ochtends gehoosd heeft ben ik in plaats van zeiknat een tent opzetten maar gewoon doorgereden.
In het donker aangekomen in Lome. Nou, dat heb ik geweten. Heb je wel eens in de spits op de rondweg van Parijs gereden? Dan moet je je dat voorstellen, naast het gewone verkeer samen met 10.000 brommers, zonder straatverlichting en dat geldt ook voor de meeste brommers. Dan is het ook nog heel gewoon om als het zo uitkomt tegen het verkeer in te rijden. Het was net Russische roulette.
Bij het tankstation gevraagd of men een hotel wist. Een local zei in “small” Engels “volg mij maar” en in plaats van in een auto te stappen ging ‘ie me sprintend voor. Ik met ca. 10 km per uur er achter aan en na 3 km waren we bij een hotel. “Was dit wat je zocht?” zei ‘ie puffend. Heb ‘m maar een goeie fooi gegeven voor deze avondtraining.
Heel de hotelkamer weer vol met nat spul en nu maar eens bedenken hoe nu verder.
Heb nu onderweg vele locals gesproken en iedere keer weer de veiligheid in de komende landen aangehaald. Heb ook een thuisfront om rekening mee te houden dus wil een weloverwogen beslissing nemen. Wat 100 procent duidelijk is, is dat de volgende landen niet veilig zijn: Kameroen, Nigeria, Niger, Chad, Sudan en Zambia. Vanwege de omstandigheden in Angola krijg ik voor dat land geen visum. Daarnaast de twijfel over de Ebola in Congo waarover het rode kruis duidelijk is maar de bevolking hier zijn twijfels uitspreekt over de waarheid hiervan. Op zich heel bijzonder natuurlijk dat er getwijfeld wordt over internationale berichtgeving.
Al met al veel terreurdreiging, veel onderlinge oorlogsdreiging maar met name in al deze landen een met de dag groeiende zware criminaliteit tegenover mensen waarvan men ook maar denkt dat er iets te halen is. Er wordt dan ook afgeraden op alle doorgaande wegen alleen te reizen en liefst in colonne te rijden om overvallers af te schrikken.
Dit heeft me doen overdenken vanuit Togo met de boot naar Namibië te reizen en van daar uit de route weer op te pakken. Vandaag een bezoek gebracht aan de haven in Lome en wacht nu op een voorstel van Maersk (een zeevrachtmaatschappij) voor het verschepen van de Honda. Zeetransport duurt 12 tot 15 dagen dus dat zou betekenen minimaal 2 weken zonder motor 😥.
Om in de haven van Lome te komen dacht ik even een taxi te nemen. Openbaar vervoer kent men hier nog niet. Nu zijn de taxi’s in Lome onderdeel van de 10.000 brommers die er rijden. Ik dus zo’n local aangehouden en met m’n 1.94mtr achter op de brommer gevouwen.
Voorlangs achterlangs en tussen de auto’s door totdat de brommer begon te stotteren. Ik zag hem met z’n linker hand onder de tank grijpen en hoorde hem daarna een enorme vloek uitslaan. Ik wist meteen wat er aan de hand was. Heb zelf op een oude Goldwing wel eens dezelfde fout gemaakt.
Bij de laatste tankbeurt niet van de reserve afgehaald natuurlijk. Gelukkig staan ze in Afrika op iedere hoek van de straat met flessen tweetaktbenzine om al die brommers aan de praat te houden. (foto)
Tevens hier meteen m’n visum voor Togo verlengd want ik zal hier wel langer dan gepland vertoeven, al weet je het nooit.
Heb hier nu contact met een motorrijdster uit Nigeria, die weet te vertellen dat het allemaal onzin is en me in contact brengt met de plaatselijke motorclub die me voldoende informatie kan verschaffen. Een van de leden heeft eenzelfde reis gemaakt vorig jaar en gaat me alle benodigde info verschaffen. Heb Maersk geannuleerd en ga er voor.

 
 
 
 
 
 
 
 

Deel 5, 21.8.2019

"Mijn opa is ernstig ziek" zei Safy en hij wees naar de oude man die in de zo goed als donkere kamer op een van boomstronken gemaakte stretcher lag. De man richtte zich kermend op en stak zijn hand uit. Ook die plakte weer, zoals bij vrijwel al het handenschudden hier. De ogen van de man lagen heel diep in zijn uitstekende oogkassen en je kon zien dat dit zijn laatste dagen waren. Toch was Safy heel blij dat ik zijn grootvader nog had willen ontmoeten. Net als de rest van zijn familieleden in de uit ronde lemen hutten bestaande nederzetting.
Op de een of andere manier vinden ze het een eer om bezoekers van buiten Afrika te mogen begroeten.

Daarnaast was Safy ook op zoek naar advies. Hij zou graag samen met zijn zus naar Europa trekken om daar een beter bestaan op te bouwen. Deze vraag heb ik afgelopen week vaker gehad. In Senegal veel minder maar in Guinee heerst toch minder tevredenheid over het bestaan.

Afgelopen dagen vaak in nederzettingen m'n tentje opgezet. Met name vanwege de waarschuwingen voor slangen. Voordat ik dan ook 's ochtends mijn slaapcabine uit kruip kijk ik eerst heel voorzichtig om de hoekjes om te zien of er niks rondkruipt. Al m'n spullen en laarzen zet ik sindsdien uit voorzorg ook maar in de slaapcabine.

Vaak wanneer ik ga vragen of het oké is hier te overnachten met m'n tent wordt eerst het hoofd van de familie er bij gehaald. Die beslist over wat wel of niet mag. Heb diverse keren het aanbod gehad bij hen in de hut te slapen maar eerlijk gezegd hecht ik enorm aan m'n "schone" tentje. Wanneer de goedkeuring voor de overnachting er is begint het spektakel. Die grote blanke die ter plekke een huisje bouwt, koffie zet en spaghetti maakt. Nou, heel het dorpje loopt uit en ze staan met z'n allen op een meter of 2 afstand al je handelingen te bekijken (zie foto). Er is er altijd wel een die "small" Engels spreekt en die dan uitlegt aan de rest wat ik aan het doen ben. Gelukkig is het hier 's avonds om acht uur pikdonker want ze blijven allemaal net zo lang staan staren tot ik naar bed ga. 's Ochtends om 07.00u tijdens m'n ontbijt (koffie met koekjes) zijn de meesten er weer om daarna gezamenlijk de tent af te breken.

Vandaag een onverharde etappe van 190 km voor de boeg. In de hoop deze te volbrengen en in de stad een hotel te vinden met douche, wasmachine en restaurant. Na een maand riekt alles in m'n tas naar zweet dus even opfrissen en een fatsoenlijke maaltijd kan ik wel gebruiken. Helaas vandaag de stad niet bereikt. Na 100 km onverhard was de pijp leeg. Achter me kantelde een vrachtwagen (zie foto) die ik net gepasseerd was. Ik had gekozen voor de rechterkant van de plas hij voor links. Links was toch dieper dan hij ingeschat had. Gelukkig geen gewonden.
In de eerste de beste nederzetting mijn toneelstuk met de tent weer opgevoerd en al snel stond er een meisje bij me met 4 bananen. Bananen doen het prima want dan hoef je minder gebruik te maken van het natuurtoilet.



De dag er op in Kan Kan dan toch een hotel gevonden met zelfs warm en koud stromend water en een juffrouw die mijn was wel wilde doen. Al snel kennisgemaakt met Ali Kahly. Een "small" Engels sprekende inwoner van Kan Kan die me maar wat graag de stad wilde laten zien. Hij voorziet me om te beginnen met adviezen over de route naar Mali. Vanwege het regenseizoen daar zijn de paden er niet beter op geworden) (zie foto). Nou, ik achter op zijn brommer plaatsgenomen voor de rondrit door de stad. Levensgevaarlijk! Onderweg roept 'ie me van alles toe in het Frans ook al wist hij wel dat ik er geen snars van verstond. Onderweg een bezoek gebracht aan zijn favoriete koffieshop, daarna zijn favoriete café en als laatste moest ik natuurlijk mee naar zijn huis om aan zijn familie voorgesteld te worden. Overal moesten er natuurlijk foto's gemaakt worden van locals met die grote Hollander. Al met al een vermakelijke middag gehad. 's Avonds kwam Ali weer terug naar het hotel om me toe te spreken. Hij heeft het beste met me voor maar wil dat ik voor mijn eigen veiligheid mijn route aan ga passen. Ik moest met mijn hand op mijn hart beloven de landen Kameroen, Congo en Angola niet aan te doen. Het was er absoluut niet veilig en de zware criminaliteit en berovingen groeiden met de dag. Ik heb hem beloofd in Nigeria mijn licht bij de locals op te steken over een verstandige route. Als ik zijn verhaal namelijk afzet tegen het advies van het ministerie van buitenlandse zaken (Chad niet reizen, Sudan niet reizen) en daar het advies van het Rode Kruis nog eens naast zet met betrekking tot de Ebola in Congo en Uganda, dan zou de gehele route richting het zuiden vanuit Nigeria afgesloten zijn. Iets om over na te denken en in Nigeria maar eens kijken hoe het er voor staat.

's Ochtends met regen vertrokken voor een heerlijke dag piste richting Mali. Werkelijk een rit waar iedere endurorijder zijn vingers bij af zou likken. Door de overmatige regen zijn de rivieren ver buiten hun oevers getreden en stuit ik al snel op een in het leven geroepen veerdienst. 2 kanos met planken aan elkaar getimmerd voor het vervoer van de locals. Er worden wat brommers opzij geschoven en met een goeie aanloop en m'n billen samengeknepen rij ik de Honda op het veer (zie foto). Zo'n hele dag staand op de voetsteps was een grandioze ervaring en ook goed voor de billekes.

Na zo'n honderd kilometer, vele momentjes en polsen die met oude mannen Voltaren zalf ingesmeerd moesten worden was het wederom tijd voor het plaatsen van m'n tentje. Vandaag rest er weer een mooie piste. De N7, de verbindingsweg tussen Guinea en Mali (zie foto's). Kijken of de douane en policia me Mali binnen laten.

Renault Taxi

 

Mario over het Lateriet

 
 
 
 

Deel 4, 13.8.2019

Waar ik gehoopt had Dakar met 2 dagen weer achter me te laten pakte het anders uit. Op de meeste ambassades moest ik ondanks m'n grote blauwe ogen en mooiste glimlach toch m'n paspoort achterlaten om het de volgende dag incl. visum weer op te mogen halen. 
Vrijdagmiddag 09-08 kon ik het laatste visum ophalen en stond dan ook te popelen om weer eens gas te geven. Ondertussen natuurlijk volop tijd gehad Dakar te ontdekken. Zoals jullie wellicht weten zijn grote steden niet echt mijn ding. Ook in Dakar is de stad overgenomen door taxichauffeurs. Het zijn stuk voor stuk eigen rijders. Hebben vanuit europa een 20 jaar oude Renault gekocht en verdienen zo hun geld. Geen Über dus. Wel hebben ze hun eigen verkeersregels samengesteld. Geen knipperlichten want die werken al jaren niet meer maar een claxon. Hele dagen met de elleboog op de claxon, om gek van te worden. Heb zelf de aangehouden taxi (foto) enkele keren aan moeten duwen en al rijdend weer in moeten stappen wat genoeg zegt over de kwaliteit van het wagenpark daar. APK nooit van gehoord en zolang er nog vier wielen onder zitten is het bruikbaar. 

Wat wel enorm aangenaam is, is de toegankelijkheid en openheid van de inwoners. Iedereen begroet je op straat en heet je welkom in zijn land waar ze duidelijk trots op zijn. In de vele onderonsjes met locals heb ik ondertussen een waslijst van telefoonnummers verzameld die ik kan bellen voor gratis onderdak mocht ik ooit weer in Senegal verblijven. Gedurende het verblijf in Dakar zeker mijn dank aan Malick en Rachid. Vrienden voor het leven zal ik ze maar noemen. Heb veel tijd met ze doorgebracht en hoop zeker Malick nog eens in Nederland te morgen begroeten. Daarbij zal hij voor Jacqueline Afrikaanse kookles organiseren. 

Aanstaande maandag zijn hier de suikerfeesten. Alle veehouders uit de omtrek hebben hier in Dakar hun schapen te koop staan. De een na de andere taxi stopt, koopt een in zijn ogen geschikt schaap, bindt de poten bij elkaar en flikkert het in de kofferbak. De wat lijkt groothandelaren stapelen de beesten op de imperial en rijden hiermee zo naar de klant. De kleine man in Dakar komt gewoon op de brommer (allemaal van chinese makelij) en bindt het beest achterop. De armoedzaaiers zijn gewoon te voet en wandelen met het schaap naar huis.
Wat zal er geslacht, gegeten en gefeest worden maandag. Veel zal ik er niet van meekrijgen want zaterdagochtend vroeg verlaat ik fluitend de hoofdstad van Senegal. Daar waar de jeugd de toekomst heeft en deze stuk voor stuk met vertrouwen tegemoet ziet. Opportunisme noemen wij dat. Opportunisten met veel gevoel voor rust, want voor iedere handeling nemsn ze uitgebreid de tijd.

Met weemoed verlaat ik zondag Senegal en ruil het in voor Guinee. De douaneperikelen nemen hooguit een uurtje in beslag. Bij de laatste politiecontrole melden ze dat ik me in de stad bij het grote gebouw nog even moet melden voor een extra stempel. Ja duh.... groot gebouw het zal wel. 

Ondertussen m'n CRF omgeruild voor Guineese Frank. Kan me nu officieel milionair noemen. 2.800.000 frank kreeg ik. Een stapel geld die niet eens in de 2 binnenzakken van m'n motorjas paste. Veel papier, maar niks waard natuurlijk. 

De weg naar de guineese grensovergang was tevens m'n eerste officiële onverharde etappe. All weather road stond er op de kaart, wat dat dan ook betekenen mag. Een hele mooie piste dwars door de bossen van Senegal. Het was of de bomen het pad omarmde. Juist toen ik me afvroeg hoe het hier zo groen kon zijn kreeg ik de eerste Afrikaanse regenbui in m'n nek. Best even welkom, want de temperatuur daalde meteen van 41 naar 31 graden.
 



De weg naar de guineese grensovergang was tevens m'n eerste officiële onverharde etappe. All weather road stond er op de kaart, wat dat dan ook betekenen mag. Een hele mooie piste dwars door de bossen van Senegal. Het was of de bomen het pad omarmde. Juist toen ik me afvroeg hoe het hier zo groen kon zijn kreeg ik de eerste Afrikaanse regenbui in m'n nek. Best even welkom, want de temperatuur daalde meteen van 41 naar 31 graden.

Vader, moeder en 3 kleine wilde zwijnen renden parallel met me mee totdat ze plotsklaps net voor m'n motor overstaken. Helaas geen tijd meer voor de camera. Het voelde als een waardig afscheid van een waardig land. Morgen staat Guinee op het menu.

Helaas afgelopen week bezien dat echte honger nog steeds anno 2019 bestaat. 
Wanneer het dan kinderen betreft doet dat extra pijn. Helaas komt dit dus nog steeds voor. Sinds deze ervaring koop ik bij iedere tankstop een pak koekjes om iets uit te kunnen delen.

Het landschap in Guinee word zo mogelijk nog veel mooier dan in Senegal. 
De bebossing nog veel dikker en het heuvellandschap verandert in bergen (foto). Heerlijk sturen op tot nu toe relatief goede wegen met prachtige vergezichten. Groot verschil is ook dat er naast bromfietsers en voetgangers vrijwel geen verkeer is. Heb uren gereden zonder ook maar 1 auto tegen te komen.
Op zoek naar een geschikte piek voor m'n tentje word ik door een local gewezen op een stukje gras voor z'n huis. De inwoners van Guinee wonen in een soort nederzettingen van hutjes samen met andere familieleden. Nog voordat m'n tentje overeind gezet is staat de vrouw des huizes al klaar met een groot bord bonen met vlees. De benzinebrander wordt dus vanavond enkel gebruikt voor een bakkie douwe egberts.

Iedere voorbijganger stopt bij m'n tent, zet z'n brommer aan de kant en komt me een hand geven. Echt heel bijzonder. (foto)

De volgende dag volg ik de N5 met de heerlijke bochten van gisteren nog in m'n achterhoofd. Na een uurtje of 3 houdt het asfalt echter op en gaat over in een gravelpad (foto). Door het enorme onweer van afgelopen nacht is die route redelijk onbegaanbaar geworden. Het pad loopt dwars door de bergen en is een uitdaging op zich. Na 40 km. staat het water in m'n laarzen en ga ik op zoek naar een slaapplekje in het bos. Dit keer met fantastisch uitzicht (zie foto).

Ook vandaag weer alles nat ingepakt want ook vannacht heeft het hier flink geregend. De lengte van de etappes wordt aanzienlijk korter. Je hebt hier namelijk maar 2 soorten wegen: verhard met gigantische gaten en onverhard met gigantische gaten. Beide bezaaid met gigantisch hoeveelheden koeien en geiten. Dit brengt de gemiddelde snelheid enorm terug dus veel meer dan 100km. per dag is vaak al een hele klus. Heb met m'n trialmotor regelmatig de paden met stenen op Billstain omhoog gereden maar op de Honda met bepakking is dit toch een ander verhaal. Steeds blijf ik me verbazen over de openheid van de bevolking. Steeds maar weer handen schudden en een praatje maken op straat is echt een wereld van verschil. 
Op de teller staat inmiddels ruim 8000 km. En wat mij betreft staat Guinee op Alle fronten met stip bovenaan. Zit nu in de buurt van Mamou en verwacht nog wel een dag of 5 van dit land te genieten voor dat ik de grens met Mali ga bereiken. Zojuist de motor even een controle- en schoonheidsbehandeling gegeven zodat ie er weer tegenaan kan.

Groetjes vanuit prachtig Guinea

6.8.2019 Mario in Dakar

Deel 3, 5.8.2019

Wat een laatste vlotte etappe richting de de Sahara had moeten worden werd een debacle. 

Om wat voor reden dan ook ben ik 's ochtends richting de kust gereden. Waarschijnlijk niet goed op m'n kompasje gelet. Aan de kust heb ik mijn eerste vijand op deze trip ontmoet: WIND.

Ongelooflijk sterke rukwind die met m'n motor speelde zonder dat ik er zelf ook maar enige invloed op uit kon oefenen. Uren zo gereden en onwillekeurig ga je bovenarm- en bovenbeenspieren aanspannen om tegendruk te geven, net zo lang tot al het gevoel in armen en benen weg is. Tot overmaat van ramp stuurde een local me de verkeerde kant op dus kon ik na een kilometertje of 50 rechtsomkeert maken. 

Opnieuw aangekomen in Goulmin gestopt bij een lokaal supermarktje, ofwel houten kraam met wat levensmiddelen. De 2 locals daar bestudeerden mijn landkaart van boven tot onder en raakten hierover niet uitgepraat samen. Al gauw had ik door dat ze nog nooit een landkaart hadden gezien, niet konden lezen laat staan enig idee te hebben wat ik bedoelde. Tot mijn grote genoegen hoorde ik op dat moment iemand achter me roepen: "he hollander wat ben je ver van huis". Bleek een Nederlandse Marrokaan te zijn in een Mercedes met Belgisch kenteken. Toen hij hoorde dat ik de weg zocht richting Tan Tan sprong hij in z'n auto en riep: "volg mij maar".
5 minuten later zat ik op de goeie route maar zoals gebruikelijk hier geen enkele wegwijzer tegengekomen.

Aangekomen in Tan Tan had ik geen fut meer om m'n tentje op te zetten dus voor het eerst deze trip m'n motor geparkeerd voor een hotel. 30 euro incl. diner en ontbijt kun je niet afslaan toch? Heerlijk geslapen en de volgende ochtend al snel de Sahara ingereden. Jammer genoeg ook hier weer mijn vijand ontmoet. Van een weg was geen sprake meer. Bulldozers waren bezig het zand van de weg te schuiven zoals ze in Nederland doen bij overtollige sneeuw. Rond 18:00 uur een beschut plekje opgezocht. De tentharingen vastgelegd met grote stenen om zo mijn vijand vannacht buiten te houden. De op de locale markt in Tan Tan gescoorde spaghetti opgezet en met het nodige geknars opgesmikkeld.

In Ad Dakhla heb ik de volgende dag Inge ontmoet. Een zwitserse die het leven in Zwitserland heeft omgeruild voor dat in de Sahara. Ze runt hier een camping aan de prachtige baai van Ad Dakhla. Toen ze hoorde van mijn plannen had ze het liefst alles achtergelaten en met me meegereisd. Ondertussen, moet ik bekennen, had ik de westelijke Sahara wel gezien. Links zand, rechts zand en weinig afwisseling in het uitzicht. Door de wind waait er zoveel zand door de lucht dat het de hele dag lijkt alsof je door de mist rijd. Hoe zuidelijker ik geraakte in Marrokko werd de weg er ook niet beter op. Ik was dan ook blij de grens met Mauritanië bereikt te hebben. 

Nu staat deze grensovergang bekend om z'n lange wachttijden, maar ik heb het er toch maar op gewaagd. Om 15:00 uur aangekomen en al snel melde zich een "fikser". Zo'n mannetje dat jou wel eens snel door de douanaperikelen zal leiden. Voor 20 euro helpt ie je van het ene naar het andere loket. Eerst de Marrokaanse politie, dan de Marrokaanse douane, dan de Mauritaanse douane en dan wederom politie. De eerste twee waren zo gepiept. Om dan bij de Mauritaanse douane te komen moet je eerst over een 4 km. lange onverharde piste. Een stukje niemandsland. De gravelmodus van de motor ingeschakeld en het eerste stuk ging prima. Toch groef de motor zich op een gegeven moment in en ging ik onderuit. Gelukkig was de fikser er bij dus met zijn tweeën de motor weer snel overeind. Flink aan het gas zitten draaien om los te komen maar amateur die ik ben blijft bij de gravelmodus de tractiecontrol volledig gehandhaafd. Hierbij heb ik dus vermoedelijk de koppeling overbelast. Deze eerst maar een half uurtje af laten koelen maar ook daarna pakte ie niet meer op. Zowel op de hendel als op de koppeling zelf de kabel zover losgedraaid dat er weer een vrije slag ontstond. Nu de tractiecontrol in de gravelmodus aangepast naar 0 en een nieuwe poging gedaan. Weg waren we weer.

 

Ondertussen was de grens gesloten maar m'n fikser kreeg het voor elkaar me er toch doorheen te loodsen. Dubbel en dwars z'n geld waard die jongen. Achter me ging de ketting over de weg op slot. 

Vanwege de wind is het vrijwel geen doen een koepeltent op te zetten. Je staat met die tent in je handen en lijkt net zo'n kite surfer. In plaats van op de grond beweegt de tent zich enkele meters in de lucht. Moet een fantastisch gezicht geweest zijn mij zo te zien worstelen. De 2e dag in de Mauritaanse woestijn ben ik dan ook gestopt bij een politiepost langs de weg en heb ik gevraagd of ik achter hun administratiehok m'n tent op mocht zetten. Lekker uit de wind. Dit werkte veel beter. De laatste spaghetti gekookt en de volgende dag op naar Rosso, de grensovergang tussen Mauritanië en Senegal. 

Ondertussen na het bezoek van enkele kamelen bij m'n tent (foto onder links) ook de eerste wilde mauritaanse ezels kunnen spotten (foto onder rechts). 

De etappe naar Rosso werd er een om snel te vergeten. De weg was in eerste instantie veel beter dan in Marokko. Asfalt was nieuw en strak. Al snel bleek echter dat waarschijnlijk vanwege bezuinigingen er een te goedkoop goedje gebruikt was. Het asfalt kwam overal los van de ondergrond. Hierdoor ontstonden gaten van 2 m2 en vele asvaltplakaten kwamen rechtovereind te staan. De auto's reden continue door de berm en ik zigzagde door dit maanlandschap heen. Onderweg enkele Mauritaanse jongens ontmoet die zelf thee aan het stoken waren. Het rook naar alcohol en op mijn verzoek ging er een speciaal voor mij zelf koffie maken. We hebben lekker zitten kletsen met behulp van de google vertaalapp. 

Tot overmaat van ramp had men verderop de weg geheel afgesloten en werden we door de woestijn omgeleid. Wederom een piste waar ik niet op gerekend had. 47 graden, veel wind en geen beschut plekje te vinden om een tent op te zetten. Gelukkig had ik voor vertrek 4 liter extra water getankt in m'n jerrycan.
50 km voor de grens werd de weg weer begaanbaar. Op een politiepost werd ik aangehouden en het hoofd van de politie legde me uit dat hij m'n gids was en me naar de grenspost zou begeleiden. Achteraf blijkt hij dus gewoon een fikser te zijn die voor de corrupte politie hier werkt. Aangekomen bij de grens loodste hij me naar binnen. Daar kreeg hij al snel ruzie met andere fiksers die vonden dat de politie hen het brood uit de mond roofde. Het werd steeds onvriendelijker en mijn papieren gingen van de een naar de ander zonder da ik er zelf nog kijk op had. Uiteindelijk kwamen ze onderling tot een overeenkomst en werden mijn papieren bij de douane ingeleverd en gestempeld. Het gaf een heel vervelend gevoel om zelf geen controle meer te hebben over de situatie en heb dan ook voor mezelf besloten geen gebruik meer te maken van fiksers. Dan maar wat langer in de rij en van het kastje naar de muur.

Ondertussen had ik na die inspannende rit en de 4 uur wachten in de zon m'n zakken wel vol. Uiteindelijk moest ik vanuit de grenspost met de ferry naar de overkant van de rivier om zo in Senegal te komen. Zodra ik Senegal binnen reed veranderde het landschap. Veel meer begroeiing en alles doet veel vriendelijker aan. Ook de mensen zelf en zeker in hun kleurrijke kleding. De dames zijn tip top gekleed in lange jurken en lopen zoals italianen te paraderen over straat. In de verte zag ik een man aan komen lopen toen ik even gestopt was om te drinken. Hij was nog een stuk groter dan ik en droeg een broek en hemd voorzien van de meest felle kleuren in verticale strepen die je je maar voor kunt stellen. Hij begroette me vriendelijk en m'n gevoel bij Senegal was meteen goed. Beter dan Mauritanië. Daar heerst niet alleen armoede maar is het echt voor velen een gevecht om te overleven. Had het er gisteravond nog over met een local. Hij ziet veel Mauritaniërs naar Senegal komen omdat dingen hier beter geregeld zijn.

Zit nu in een hostel in het centrum van Dakar (foto boven). Heb vandaag 1 visum kunnen regelen op een van de ambassades. Op de ambassade voor Mali moest ik m'n paspoort achterlaten. Kan ik morgen weer ophalen maar dat betekent wel dat ik de andere ambassades vandaag niet kon bezoeken. Zit hier dus vermoedelijk nog wel een paar dagen vast voordat ik kan gaan genieten van de trip door Senegal naar Guinee.

Gelukkig ondertussen weer contact met het thuisfront. Dat maakt veel goed.

29.7.2019 Mario in de Atlas

Deel 2

Een wijs man zei ooit tegen me: als je pis stinkt moet je drinken. Nou, gedronken heb ik. Vanaf 10.00u 's ochtends gaf de thermometer op de Honda al 37 graden aan. Liters water per dag gingen er doorheen. Ja je leest het goed: water, bier is vrijwel overal taboe in Marokko. Wel overal blije vriendelijke Marokkanen daar aan de overkant van het water. Het leek wel een Marokkaans welkomstcommitee. Iedereen stond naar me te zwaaien toen ik van de boot af reed. Even later viel het me op dat ze ook iets in hun handen hadden. Marokkaanse simkaarten bleek hun verkoopwaar te zijn. Op de eerste camping kwam ik Paul en Jaminaa tegen. Hij is een Nederlander die jaren geleden gestopt is met zijn bedrijf in Nederland. Toen hij uitlegde waarom hij gestopt was klonken zijn redenen me heel bekend in de oren. Hij woont nu in Marokko en runt samen met zijn vrouw een bedrijf dat off road trips aanbied. www. 4x4marokko.nl. Hij voorzag me nog van koffie en ook handige tips voor m'n reis. Op mijn vraag wat hij betaalde per nacht voor de camping zei hij 40 Marokkaanse dirham. Had ik dus toch gelijk. Bij aankomst rekende de receptionist, een ventje van een jaar of 14, me voor wat het me ging kosten. Hij schreef het voor me op: 55 DH. Hij keek me daarbij met zijn veel te grote ogen vragend aan. Ik voelde dat ie te veel vroeg maar ja, 55 DH is nog geen 5 euro, en dan die ogen hè. Op de gastvrijheid van de Marokkanen valt niets aan te merken. Krijg niet eens de kans 's ochtends m'n benzinebrandertje aan te steken of ze staan al met koffie voor me klaar. Soep in Mediya, koes koes in El Jadida en hier in Ounara moest ik nog voor m'n tentje stond aanschuiven bij Claudie en haar 3 kinderen voor een kop mierzoete thee. Claudie is Marrokaanse en wil zodra de kinderen het huis uit zijn een wereldreis gaan maken met een camper. Ik zeg wacht maar tot er kleinkinderen zijn, dan denk je er wel anders over. In El Jadida heb ik de billen een dagje rust gegund. De zadelpijn word er niet minder op. 's Avonds eerst maar eens een selfie gemaakt van m'n kont maar dat zag er allemaal nog strak uit. Zal de foto niet aan het verslag toevoegen. Die dag gelijk even een handwasje gedaan zodat alles weer fris en fruitig rook.

Motorrijden in Marokko is soms een echte uitdaging. In plaats van je knipperlicht gebruik je de claxon en degene met de grootste ballen heeft voorrang. Geloof me, sommigen hebben wel heeeeel grote conyones. De wegen waren in het noorden best okay maar hoe zuidelijker je komt hoe verraderlijker het word. Gaten zo groot als m'n voorwiel zijn geen uitzondering. Op zich geen probleem maar het vergt wel constante concentratie. Dat ik die op kon brengen konden de drie schoffies aan de benzinepomp onderweg niet geloven. Ze zagen dat ik uit Nederland kwam en riepen natuurlijk meteen Amsterdam. Toen ik ook nog een sjaggie stond te draaien kon ik ze niet doen geloven dat daar geen wiet in zat. Direct haalde een van de mannekes een pijp uit z'n kontzak en de inhoud van een minuscuul puntig zakje verdween daar in. Om de beurt zogen ze de longen vol en werden ze zichtbaar vrolijker. Bij m'n vertrek een half uurtje later zag ik ze in mijn spiegel met drieën staan zwaaien. Al met al is Marokko me prima bevallen. Wat me wel bijblijft is de enorme armoede. De rijken hebben een auto en meer dan de helft doet het met brommer, ezel of te voet. 40km lopen voor boodschappen of werk is daar geen uitzondering. In Nijmegen krijg je daar een medaille voor, maar voor het gros hier in Marokko is het dagelijkse kost. Zijn ze er minder gelukkig door? In mijn ogen niet. Als je ze spreekt zijn ze best tevreden en hoeft er in hun ogen weinig te veranderen. Er waren er bij die in Nederland gewoond hèbben maar blij zijn dat ze weer in Marokko leven. Wat wel een probleem is is het vuilnis. Dit kom je overal tegen, zowel binnen als buiten de stad. De overheid doet daar blijkbaar niets aan maar het verpaupert het straatbeeld en je ruikt het ook overal. Vandaag stond er een pas over het Atlas gebergte op het programma. Gezien mjjn onwaarschijnlijke hoogtevrees zag ik hier best wel tegen op. Gelukkig viel het enorm mee en heb ik eigenlijk heel de dag heerlijk bochtjes gedraaid. Heel even zelfs alvast een klein stukje piste meegepakt (zie foto). Morgen rijd ik m'n laatste etappe in Marokko en start het avontuur in de Sahara met daarop aansluitend Mauritanië. Samen goed voor een rit van zo'n 2200 km woestijn. Ik vermoed daar geen bereik te zullen hebben dus horen jullie weer van me over minimaal een week of 2, vanuit Senegal.

23.7.2019 Mario verlaat Europa

Het is zover, afgelopen woensdag 17 juli is Mario vertrokken richting het zuiden.

Deel 1

De juffrouw aan de kassa draagt zichtbaar met trots een verse potrettatoeage van haar vader op haar onderarm. Ze ziet er erg verzorgd uit en is super vriendelijk en behulpzaam. 1-0 Voor Luxemburg.
Buiten is het chaos. Vanwege de belastingvrije brandstof staan alle op reis zijnde vakantiegangers hier aan de pomp. Een veel te dikke belg staat enorme stampij te maken omdat hij zo lang moet wachten aan de pomp. 0-1 Achter voor Belgie.
Zelf dank ik de afdeling ontwikkeling van Honda voor het ontwerp van de 25 liter tank op mijn Africa Twin. Sinds vanochtend al 450 km. Gebold en ben nog niet leeg. Deze morgen inderdaad vetrokken voor m'n Afrika avontuur. Afscheid genomen van het gezin en ik moet toegeven dat viel me ondanks alle voorbereidingen en afscheids feestjes enorm zwaar. Best een enorme impact om iedereen zo achter te laten. Al snel werden m'n tranen echter gedroogd door de rijwind onder het vizier en was ik onderweg. Fluitend de Benelux, met z'n stress maatschappij, bureaucratie en mensen die het veel beter hebben dan men elders op de wereld voor kan stellen, achter me latend. 's Avonds in Frankrijk voor het eerst m'n tentje opgezet en een eigen koffietje gemaakt.

Ondertussen regelmatig de saaie snelweg verlaten en een stuk binnendoor getoerd. Wat me enorm tegenviel was de druk op het voorwiel in de korte overhaakse haarspeldbochten. Vanwege de zware bepakking helemaal achterop de motor verloor het voorwiel regelmatig z'n grip en liep de motor helemaal naar buiten. Handen voeten nodig om de boel in het spoor te houden. Het was me duidelijk dat ik gewicht moest lozen, De bepakking anders moest positioneren en desnoods de vorkpoten maar iets door de kroonplaten heen laten steken om zo de balhoofdhoek wat scherper te krijgen. 's Avonds ontmoete ik José. Hij vertelde me deelgenomen te hebben aan de Afrika rally. Hem heb ik m'n fuellbottle met houder geschonken en de rest van het overbodige spul aldaar in de container gegooid. Nu nog even flink doorroken dan zijn de meegenomen pakjes sjag er ook zo doorheen en dat scheelt weer een aantal grammen.
Ondertussen was de grens Frankrijk Spanje gepasseerd. Wat een masjestueus gezicht is dat. Ik had het gevoel van een kind dat voor het eerst op vakantie gaat.

Jammer dat even later de extreem overbebouwde stad Barcelona in het zicht komt. Deze eenmaal gepasseerd komen de betere vergezichten van het Spaanse berglandschap weer in beeld en dat maakt veel goed. Al snel passeerde ik het bord Tarragona. Jaren geleden werden m'n racematen en ik gevraagd deel te nemen aan de historische classic race van Tarragona. Onze ego's werden hierdoor zo gestreeld dat we met vier man ja zeiden. Vrijdagavond vetrokken, zaterdag samen met Phil Read en andere racecoryfeeën ontvangst op het gemeentehuis van Tarragona door de burgemeester himself. Zondag de race, 's avonds 4 motoren inladen in de TNS bus en weer gaan. Gekkenwerk, maar wel een enorme ervaring. Even speelde ik bij het passeren dan ook met de gedachte om het gemeentehuis te bezoeken. Daar de burgemeester destijds al bijna in staat van ontbinding verkeerde heb ik dit maar achterwege gelaten. Een dag later na een omweg van pak 'm beet 200km door de bergen terecht gekomen op een afgelegen camping in Spanje. De oude man aan de receptie zag er versleten uit. Buiten was het 37 graden en hij zat daar de hele dag in z'n hokje van metalen golfplaten. Zijn overhemd was zelfs natter dan dat van mij. Wie het hardste stonk durf ik zo niet te zeggen. Met ingehouden tegenzin stond hij op vanaf zijn computer met porno en hiep mij aan een staplaats voor m'n tentje. Dat Spanjaarden lui zijn weten we maar om een rubberen hogedruk waterleiding niet dieper dan 5 cm de grond in te graven gaat toch wat ver. Bij de tweede haring die ik de grond in sloeg spoot het water 2 meter de lucht in. Slang uit de grond getrokken en een knik er in gemaakt. Dit even gefixeerd met wat rotsen en toen dezelfde man maar even gevraagd dit te repareren zodat ik vannacht niet weg zou drijven. Dat hij hier niet blij mee was hoef ik je niet uit te leggen. Gelukkig versta ik geen Spaans maar de inhoud van zijn gebral was me wel duidelijk. 's Avonds in de bar ontmoete ik Pascal. Een vrolijke motard uit Den Haag die een rondreis langs vrienden in Spanje aan het maken was. We hebben tot sluitingstijd lekker zitten bieren en beloofd elkaar 's ochtends bij het ontbijt nog te zien. Waarschijnlijk toch te veel bier geweest voor Pascal want om 8 uur ben ik vertrokken zonder enig teken van leven van hem. Ondertussen ruim 3000 km op de teller.

Vandaag m'n ticket geregeld voor de ferry naar Tanger vanuit Algeciras. Gibraltar heeft z'n ferry's naar Tanger geskipt. Lig nu hier op een bedje op het strand te kijken naar de overkant waar het morgen allemaal gaat beginnen. AFRIKA!

vertrek 17 juli, vanaf Rijen.

maandagavond 15 juli, afscheid op de motorclub.

Tonnie en Mario

NIEUWE VERTREKDATUM IS BEKEND: 17 JULI 2019

30 juni. Vandaag verrast met een afscheidsparty voor m,n vertrek naar afrika. Super leuk allemaal. Zal jullie missen. 
 

Afgelopen 2 weken druk geweest met opnieuw de voorbereidingen te treffen voor m'n afrikatrip. Alles opnieuw getest, aangevraagd en ingepakt.

17 juli gaat het voorwiel richting het zuiden.

Naast mijn motto "go fast life is short" zal ik zeker ook de inscriptie op de prachtige Leatherman van de DVD "enjoy and stay safe" in gedachten houden.



VOORWOORD

4 Juni 2018 is het dan zover.

Tijdsbestek reis, ongeveer 1 jaar. Route, niet exact gepland. Gps, nee. Kompas, ja. Haast, absoluut niet, gaan waar het mooi en onverhard is. Doel, genieten van off road rijden, vreemde culturen ontmoeten en vooral onthaasten. Slaapplaats, tentje. Diner, zelf klaar maken op benzinebrander maar net wat er te krijgen of te vangen is. Waarom afrika? De grootste ongerepte uitdaging op deze wereldbol. Ervaren hoe het ook kan en daarvan hopelijk een stukje mee terug brengen. Ik verkeer in de uitzonderlijke omstandigheid om een lang gekoesterde wens in vervulling te laten gaan. Zaakjes redelijk op orde, een echtgenote die er meteen achter stond en kinderen die al snel uitgehuild waren.


Wat zal ik mijn gezin en kleinkinderen missen zeker met de wetenschap ze ik ze in een hectische tijd er alleen voor op laat draaien. Gelukkig hebben ze het plan opgepakt om me bij aankomst in Zuid-Afrika te bezoeken zodat we daar samen lekker een paar weekjes kunnen genieten van elkaar. De motor en toebehoren zijn bijna gereed. Nog enkele ambassades bezoeken voor de nodige visums. Enkele soorten noppen banden uittesten en dan is het zover. Op deze website word je door Martin wekelijks op de hoogte gehouden van " waar is mario nu".

Mario, 12.4.2018





Mario op zijn nieuwe aanwinst, uittesten en inrijden.

Vandaag de nieuwe genopte pantoffels gehaald voor m'n Afrika twin. Voor de eerste keer de handen aan de nieuwe motor vuil gemaakt, instructie gehad voor het met de hand vervangen en de lengte van de bandenlichters bepaald. Tijdens de eerste kilometers leek het


in de bochten of er iemand met een elastiek aan m'n stuur bleef trekken. Hopen dat dit snel went en dit weekend maar eens een zandhoopje opzoeken om de grip te testen. Mijn twin en ik zijn er bijna klaar voor. Grtz. Mario, 17.4.2018

 

Vertrek uitgesteld.

Afgelopen maandag werd ik verrast door de vrolijke driehoek en m'n vrienden van de maandagavond sleutelclub. Voor m'n Afrika trip ontving ik een grandioze gereedschapset van Leatherman met persoonlijke inscriptie. Woorden schoten me tekort. Ontzettend bedankt jongens, super blij mee en ga hem zeker gebruiken onderweg. Helaas moet ik vanwege gezondheidsredenen binnen het gezin mijn trip even uitstellen. Eerst gaan we samen het gevecht aan tegen deze ziekte om daarna een nieuwe vetrekdatum vast te stellen. Grtz, Mario, 15.5.2018
















We volgen Mario op zijn reis door Afrika. Laatste update 12.04.2020 .